e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Molenbeersel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wit stervormig vlekje op het voorhoofd ster: stɛr (Molenbeersel) Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27] I-9
wit van het ei wit: wet (Molenbeersel) [JG 1b, 1c; monogr.] I-12
witte kool kabots: kəbotsə (Molenbeersel), kabotsmoes: kabotsmoos (Molenbeersel), wit moes: wet mōs (Molenbeersel) [Goossens 1b (1960)]een witte kabuis(kool) [ZND 36 (1941)] I-7
witte kwikstaart witte kwikstaart: witte kwikstert (Molenbeersel) kwikstaart (witte) III-4-1
wittebrood mik: mik (Molenbeersel), weg: wik (Molenbeersel) wit brood [ZND 01u (1924)] III-2-3
wolfsgebit, gebroken gebit stang: staŋ (Molenbeersel) Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43] I-10
wonde wonde: di. won gɛit zwe.rə (Molenbeersel), di. won gɛit ɛtərə (Molenbeersel) Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)] III-1-2
wonen wonen: waənə (Molenbeersel) wonen [ZND 08 (1925)] III-2-1
woord woord: wōrt (Molenbeersel), ə wōrt, ə w"rtjə, dĕt sēn šūän w"rt (Molenbeersel) Een woord, een woordje, dat zijn schone woorden. [ZND 08 (1925)] || woord [ZND m] III-3-1
worm- en horzelgat angelenplek: (mv)  aŋǝlǝplɛkǝ (Molenbeersel) Gat in het leer, veroorzaakt door een horzelsteek. Runderhorzels leggen hun eieren in de huid van de koe. Als de larven er weer uit zijn gekropen, blijft er een klein gaatje over, dat weliswaar weer dichtgroeit, maar toch altijd een zwakke en lelijke plek in het leer blijft geven (Liedmeier, pag. 2). Steken van andere insecten kunnen dezelfde kwaliteitsverminderende invloed op het leer hebben. [N 60, 7b; N 36, 7] II-10