21321 |
getuigen |
getuigen:
gətygə (L319p Molenbeersel)
|
getuigen [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
19092 |
gevaarlijk |
gevaarlijk:
met veur speulen is gevoarlek (L319p Molenbeersel)
|
Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
19093 |
gevaarlijke kerel |
gevaarlijk:
det is ne gevoarleke kèrel (L319p Molenbeersel)
|
Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
21322 |
gevangenis |
prison (<fr.):
Van Dale: prison (<Fr.), (gew.) gevangenis.
prəso[u}ŋ (L319p Molenbeersel)
|
gevangenis [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
17740 |
gevoelloos (zijn) |
doof:
doūf (L319p Molenbeersel)
|
in die vinger heb ik geen gevoel; hij is helemaal ... [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
spø̜rǝx (L319p Molenbeersel)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|
17564 |
gewricht |
geweek:
gəwēk (L319p Molenbeersel)
|
hoe heet het gewricht van een lidmaat, d.i. de plaats waar de beenderen van armen of benen met elkaar verbonden zijn ? [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
17588 |
gezicht |
gezicht:
blɛik gəsicht (L319p Molenbeersel),
gəzixt (L319p Molenbeersel)
|
hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] || viel hij maar eens op zijn gezicht [ZND 08 (1925)]
III-1-1
|
17589 |
gezicht (spotnamen) |
muil:
mul (L319p Molenbeersel),
smoel:
Plat.
smūl (L319p Molenbeersel),
snuit:
laŋ snūt (L319p Molenbeersel)
|
muil [ZND m] || Snuit. Een lange snuit. [ZND 07 (1924)] || viel hij maar eens op zijn gezicht [ZND 08 (1925)]
III-1-1
|
32865 |
gezwad, regel gemaaid gras |
gezwad:
gǝzwā.t (L319p Molenbeersel),
zwad:
zwāt (L319p Molenbeersel)
|
De in dit lemma opgenomen woorden zijn van toepassing op de regel afgemaaid gras zoals een maaier die al voortgaande aan zijn linkerzijde vormt. Zie de toelichting bij het voorgaande lemma. = Bij de plaatscode duidt op gelijkheid van de benamingen voor zwad en gezwad in deze plaats; zie ook de kaart. [N 14, 93; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 1b; A 4, 28 add.; A 23, 16 add.; L 8, 137; L 20, 28 add.; S 47; Gwn 7, 9; Lu 1, 16 II add.; monogr.]
I-3
|