21914 |
jong dat pas kan vliegen |
vlug:
vløg (L319p Molenbeersel)
|
Vlug jong. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
22027 |
jong dat pluimen begint te krijgen |
duivelshaar:
dy.vəlshōr (L319p Molenbeersel)
|
Jong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
24175 |
jong en kaal vogeltje |
vogeltje:
veugelke (L319p Molenbeersel, ...
L319p Molenbeersel)
|
vogeltje [ZND 04 (1924)]
III-4-1
|
24338 |
jong van een dier |
jong:
juŋk (L319p Molenbeersel)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]
I-11
|
34314 |
jong varken |
bag:
baq (L319p Molenbeersel),
baggen (mv.):
bage (L319p Molenbeersel),
bagje:
bɛkskǝ (L319p Molenbeersel)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
pul:
pøl (L319p Molenbeersel)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
20334 |
jongste kind |
kleinste:
kleinste (L319p Molenbeersel)
|
jongste kind; hoe heet het jongste kind van het gezin? [ZND 36 (1941)]
III-2-2
|
24177 |
jongste vogeltje uit het nest |
kakjong:
kak jong (L319p Molenbeersel)
|
jonge vogel die nog niet kan vliegen [ZND 36 (1941)]
III-4-1
|
21335 |
jood |
jood:
(tm)nə jūət, twī juədən (L319p Molenbeersel, ...
L319p Molenbeersel)
|
Een jood, twee joden, [ZND 27 1938)] || Een jood, twee joden. [ZND 27 1938)]
III-3-1, III-3-3
|
23211 |
judas |
judas:
eͅnə jydas (L319p Molenbeersel)
|
Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)]
III-3-3
|