23898 |
engelbewaarder |
engelbewaarder:
ingelbewaarder (L382p Montfort)
|
Een beschermengel, bewaarengel, engelbewaarder, schutsengel. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24874 |
engels gras |
pastoorsgras:
WLD
pastoors graas (L382p Montfort)
|
Engels gras (armeria vulgaris o.s. maritima 5 tot 40 cm lage plant. De bladeren groeien in een dicht wortelrozet en zijn lijnvormig; de bloemen bevinden zich in dichte hoofdjes aan het eind van de onvertakte stengels, de stengels hebben geen bladeren, m [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24313 |
engerling, larve van de meikever |
larve:
larf (L382p Montfort, ...
L382p Montfort)
|
engerling, meikeverlarve [DC 18 (1950)] || larve vd meikever [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
20333 |
enig kind |
enig kind:
eenig kindj (L382p Montfort),
koekoeksjong:
koekoeksjonk (L382p Montfort)
|
een enig kind; een kind dat geen broers of zusters heeft [koekoek, koekoeksjong] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
17775 |
enkel |
enkel:
inkel (L382p Montfort)
|
enkel [SGV (1914)]
III-1-1
|
32625 |
enkele kunstmestsoorten |
chili:
š˙il (L382p Montfort)
|
In dit lemma is een aantal (verzamel)termen voor moderne kunstmestsoorten bijeengezet. De opsomming is verre van volledig, omdat naar het gebruik en de uitspraak van evt. regionale en algemene benamingen voor de verschillende kunstmeststoffen niet overal, noch genoegzaam werd geïnformeerd. [N 11A, 62b; N 11, 27 add.; N P, 8 + 9 add.; div.; monogr.]
I-1
|
33605 |
enten |
enten:
intje (L382p Montfort),
intšə (L382p Montfort)
|
[RND 08] [SGV (1914)]
I-7
|
21204 |
envelop |
envelop (<fr.):
anvəlòp (L382p Montfort),
envelop (L382p Montfort)
|
de omslag voor brieven [enveloppe, brievenzak, zakje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17985 |
epidemie |
krankheid:
krankheit (L382p Montfort),
krankte:
kringdje (L382p Montfort)
|
Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23608 |
epistel |
epistel (<lat.):
epistel (L382p Montfort, ...
L382p Montfort)
|
De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|