18945 |
gemeen |
gemeen:
gemein (L382p Montfort),
laag:
leeg (L382p Montfort),
niet zuiver op de graat:
neet zuuver op de graot (L382p Montfort)
|
gemeen [SGV (1914)] || slecht, gezegd van het karakter, de aard [bedekt, laag] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21465 |
gemeente |
gemeente:
gemeinde (L382p Montfort)
|
gemeente [SGV (1914)]
III-3-1
|
21718 |
gemeentebelasting |
gemeentebelasting:
gəmeintəbəlasting (L382p Montfort),
gemeentelasten:
gemeindjelasten (L382p Montfort)
|
de belasting die slechts voor één gemeente of stad geldt [octrooi, binnenboek, gemeentelasten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21712 |
gemeenteheide |
gemeentehei:
gemeindəhei (L382p Montfort),
hei:
de hei (L382p Montfort)
|
de gemeenteheide [aard] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21705 |
gemeentesecretaris |
secretaris:
sikkrətaris (L382p Montfort),
secrtaire (fr.):
secretair (L382p Montfort)
|
het hoofd van de secretarie [administratie] van een gemeente [griffier, secretaris, sikkeltaris, sik] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33670 |
gemeenteweide |
wei:
węi̯ (L382p Montfort)
|
Weiland dat eigendom is van de gemeente. Een woordtype als vrijwei duidt erop dat men hier als kleine of arme boer zijn koeien vrij kon laten grazen. De informanten van Horn (L 325) en Maasbracht (L 377) zeggen echter dat men eertijds op gemeentewei de koeien kon laten grazen tegen een jaarlijkse vergoeding. [N 14, 60; A 10, 4; N 18, add.; monogr.]
I-8
|
18958 |
gemene vrouw |
kat:
kat (L382p Montfort),
venijn:
vənien (L382p Montfort),
venijnig wijf:
vənienig wief (L382p Montfort),
wijf:
wief (L382p Montfort)
|
een vrouw met een slecht en gemeen karakter [venijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18814 |
gemoed |
gemoed:
gemood (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
inborst:
inbors (L382p Montfort)
|
het binnenste van de mens als zetel van zijn gevoel [moed, gemoed] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19067 |
gemok |
gebronk:
gebronk (L382p Montfort)
|
gemok [SGV (1914)]
III-1-4
|
23981 |
generale biecht |
algemene biecht:
algemeine biech (L382p Montfort)
|
Een algemene of generale biecht, vaak bij missie en retraite [jeneraalbiech]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|