21336 |
juffrouw |
juf:
juf (L382p Montfort),
juffer:
joffer (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
juffrouw:
juffrouw (L382p Montfort, ...
L382p Montfort)
|
hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)] || juffer [SGV (1914)]
III-3-1
|
17607 |
jukbeen |
koon:
kone (L382p Montfort),
koon (L382p Montfort)
|
Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
18232 |
juweel |
juweel:
juweel (L382p Montfort, ...
L382p Montfort)
|
een geslepen edelsteen die als sieraad dient [juweel, edelsteen, bijou, bagge] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
17602 |
kaak |
kaak:
kake (L382p Montfort)
|
Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)]
III-1-1
|
17603 |
kaakbeen(rand) |
raak:
raa.k (L382p Montfort)
|
kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17604 |
kaakgestel |
kaken (mv.):
kake (L382p Montfort),
káákə (L382p Montfort)
|
kaak: Beide kaken tezamen (kakement, schaar). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17743 |
kaal (zijn), kaal hoofd |
kale glibber:
kale glibber (L382p Montfort),
kletskop:
kletskop (L382p Montfort),
maan:
maon (L382p Montfort),
plaat:
plaet (L382p Montfort),
platenkop:
platekop (L382p Montfort)
|
kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
21047 |
kaam |
kaam/kamen:
kø̄mǝ (L382p Montfort)
|
Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.]
II-2
|
20768 |
kaantjes |
krapjes:
krèpkes (L382p Montfort)
|
vetklonters die overblijven bij het smelten van runds- of varkensvet [N 06 (1960)]
III-2-3
|
20024 |
kaaps viooltje |
kaaps viooltje:
-
kaapsfiuelke (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
kaapviooltje:
eigen spelling
kaapfieulkə (L382p Montfort)
|
kaapsviooltje (Saintpaulia ionantha) [DC 60a (1985)] || Kaapsviooltje (saintpaulia). Kas en kamerplant met violette of roze bloemen (violettekesplant, kaaps viooltje, poliake). [N 92 (1982)]
III-2-1
|