23775 |
kerststal |
kerststal:
kersstal (L382p Montfort),
kerststal (L382p Montfort)
|
Een kerststal. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22457 |
ketelmuziek |
ketelmuziek:
ketelmeziek make (L382p Montfort),
ketelmuziek (L382p Montfort, ...
L382p Montfort)
|
Het gebruik om een serenade met geïmproviseerde instrumenten te geven aan personen die openbare ergernis geven [tafelen]. [N 88 (1982)] || Het lawaai dat gemaakt wordt met potten, pannen, ketels etc. en dat bij wijze van volksjustitie gemaakt wordt voor de deur van personen die zich misdragen hebben in de ogen van hun dorpsgenoten [blekalbade, belmarkt]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
22560 |
ketelmuziek maken |
de ezel aandrijven:
den ezel aandrieve (L382p Montfort)
|
Het gebruik om een serenade met geïmproviseerde instrumenten te geven aan personen die openbare ergernis geven [tafelen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19665 |
keuken |
keuken:
kø̄kə (L382p Montfort)
|
keuken
III-2-1
|
18894 |
keus |
keus:
de keus (L382p Montfort),
keus (L382p Montfort)
|
het kiezen, de mogelijkheid om te kiezen [keus, keur] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24334 |
kever, tor |
kever:
kèver (L382p Montfort),
keverd:
kaevert (L382p Montfort)
|
kever [SGV (1914)] || tor [SGV (1914)]
III-4-2
|
21461 |
kibbelen |
kibbelen:
kibbele (L382p Montfort),
kibbələ (L382p Montfort),
stechelen:
stechelen (L382p Montfort),
stèggələ (L382p Montfort)
|
het niet eens zijn en ruzie maken over kleinigheden, door wederzijds gebrek aan inschikkelijkheid vooral gezegd van kinderen [stechelen, sechelen, aantelen, akkenaaien, naarswaar-zen, grendelen, stensen, keken, kibbelen] [N 85 (1981)] || kibbelen [SGV (1914)]
III-3-1
|
24183 |
kiekendief |
kuikendief:
kuukedeef (L382p Montfort)
|
kiekendief
III-4-1
|
18208 |
kiel |
kiel:
keel (L382p Montfort),
stoepje:
stiepke (L382p Montfort)
|
Hoe noemt men de (korte) werkjas? [DC 09 (1940)] || kiel [SGV (1914)]
III-1-3
|
24513 |
kiem |
keen:
de keen (L382p Montfort),
kiem:
WLD
kiem (L382p Montfort),
scheut:
Duitsche sch
scheut (L382p Montfort)
|
De in het rijpe zaad ingesloten aanleg tot een nieuwe plant (kiem, scheut). [N 82 (1981)] || scheut [SGV (1914)]
III-4-3
|