| 19350 |
knorrepot |
grompot:
grompot (L382p Montfort),
knorrepot:
knorrepot (L382p Montfort),
knorrəpot (L382p Montfort)
|
iemand die voortdurend ontstemd is en dat laat blijken [grijspot, gruis, grijsmanne-tje, knorrepot] [N 85 (1981)] || knorrepot [SGV (1914)]
III-1-4
|
| 17880 |
knuppel, knots |
kluppel:
klöppel (L382p Montfort),
kløpəl (L382p Montfort),
knoet:
Opg. "knoet of knoets".
knoet (L382p Montfort),
knots:
knoets (L382p Montfort),
knots (L382p Montfort)
|
Knots: zware stok om mee te slaan, van onderen dikker dan van boven (kuis, knots, knoest, klepel). [N 84 (1981)] || knuppel [RND], [SGV (1914)]
III-1-2
|
| 22381 |
knutselen |
knutselen:
knutsele (L382p Montfort),
knutselen (L382p Montfort)
|
Allerlei kleine voorwerpen uit liefhebberij en met geringe hulpmiddelen maken [knutselen, kutselen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 34058 |
koe |
koe:
ku (L382p Montfort),
kū (L382p Montfort)
|
Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s]
I-11
|
| 34066 |
koe die eenmaal heeft gekalfd |
vaars:
vē̜s (L382p Montfort)
|
Zie afbeelding 6. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N C, 14a; monogr.]
I-11
|
| 34183 |
koe die pas gekalfd heeft |
vaars:
vɛs (L382p Montfort)
|
Voor een aantal varianten van vaars zou men kunnen denken aan een woord vers. Het wnt (xx-1, blz. 2125) vermeldt ''vers'' in de betekenis van "jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft" (wnt xviii, blz. 72). Het onderscheid tussen vers- en vaarsvarianten is niet altijd even duidelijk. Daarom is er gekozen voor één woordtype vaars.' [A 4, 16; L 20, 16]
I-11
|
| 34068 |
koe die tweemaal heeft gekalfd |
maal:
mǭl (L382p Montfort),
vaars:
vē̜s (L382p Montfort)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) resp. (kalf) de lemmata ''koe'' (3.3.1) en ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 26a; N C, 14b]
I-11
|
| 34126 |
koe met gebogen, opgezette rug |
hoge rug:
hōgǝ røk (L382p Montfort)
|
[N 3A, 145c]
I-11
|
| 34124 |
koe met hellend kruis |
hangvot:
haŋvǫt (L382p Montfort)
|
[N 3A, 145a; monogr.]
I-11
|
| 34122 |
koe met korte poten |
diepe koe:
dēpǝ ku (L382p Montfort)
|
[N 3A, 142b]
I-11
|