25181 |
regenboog |
regenboog:
rénge baog (L382p Montfort)
|
regenboog [weerteken] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25238 |
regenbuitje |
bijs:
n bies (L382p Montfort)
|
licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25183 |
regenen (alg.) |
regenen:
’t rengerdj (L382p Montfort)
|
regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25180 |
regenwolkje |
hooswolk:
n aus wolk (L382p Montfort)
|
regen-voorspellend wolkje bij ondergaande zon [watermenneke] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
24308 |
regenworm |
aardworm:
Veldeke
eerdwòrm (L382p Montfort),
piereling:
pierəli:ŋk (L382p Montfort),
Veldeke
pierelink (L382p Montfort),
pierling:
peerling (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
worm:
wo.r‧m (L382p Montfort),
Veldeke
wòrm (L382p Montfort)
|
pier [SGV (1914)] || pier, aardworm [SGV (1914)] || regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)] || worm, alg.
III-4-2
|
17904 |
reiken naar |
reiken naar:
örges haer reike (L382p Montfort)
|
reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21195 |
reis |
reis:
reis (L382p Montfort)
|
het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
31835 |
reischaaf |
reischaaf:
rīšāf (L382p Montfort)
|
Zware, lange schaaf met dubbele beitel, waarmee reeds grof bewerkt hout zuiver glad en recht wordt geschaafd. Het schaafblok van een reischaaf is ongeveer 70 tot 80 cm lang, 7 cm breed en 7 cm hoog. Zie ook afb. 36. De reischaaf wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De kuiper schaaft er bijvoorbeeld de bovenkant van de duigen van een vat mee glad. [N 53, 61; N E, 35a; N G, 35b; monogr.]
II-12
|
21201 |
reiskoffer |
koffer:
kofer (L382p Montfort),
koffer (L382p Montfort),
koffər (L382p Montfort),
valies (<fr.):
vaalies (L382p Montfort)
|
Het voorwerp van leer, stof, riet om goederen mee op reis te nemen [koffer, valies] [N 90 (1982)] || koffer [SGV (1914)]
III-3-1
|
21196 |
reizen |
op reis gaan:
op reis gaon (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
reizen:
reize (L382p Montfort)
|
een reis ondernemen [reizen, pelgrimmen] [N 90 (1982)] || het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)]
III-3-1
|