e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roep- en lokwoorden voor het lam lam: lamp (Montfort) [N 19, 74b; VC 14, 2k (R] I-12
roep- en lokwoorden voor het schaap schaap: šǭp (Montfort) [N 19, 74a; VC 14, 2j (R] I-12
roepen roepen: roope (Montfort), rowpe (Montfort), schreeuwen: schjreewə (Montfort) op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)] || roepen [SGV (1914)] III-3-1
roepen van de hengst naar de aankomende merrie giechelen: gixǝlǝ (Montfort), kraaien: kręi̯ǝ (Montfort) Bij het naderen van de hengst joechelt (juicht) de merrie naar de hengst, die deze roep op zijn beurt beantwoordt met onder meer te rauwen, hummelen, joechelen e.d. In dit lemma zijn ook de enkele antwoorden uit vraag N 8A, 1c (zachtjes hinniken van de merrie tegen het veulen) ondergebracht, omdat zij enkel in dit kader passen; de gestelde vraag leverde geen enkele specifieke term op. [N 8, 47; N 8A, 1b en 1c] I-9
roeping roeping: reuping (Montfort) Roeping. [N 96D (1989)] III-3-3
roepwoord om de klokhen te lokken broek, broek, broek: bruk, bruk, bruk (Montfort) [N 19, 44c; A 6, 2c] I-12
roepwoord voor de geit geit: gęi̯t (Montfort), metje: mɛtjǝ (Montfort) [N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.] I-12
roepwoord voor de jonge geit metje: mɛtjǝ (Montfort) [N 19, 74f; VC 14, 2m -r-] I-12
roepwoord voor de stier mennes: mɛnǝs (Montfort) [N 3A, 13] I-11
roeren roeren: reuren (Montfort) roeren [DC 47 (1972)] III-2-3