22389 |
de kaarten couperen |
heffen:
huffen (L382p Montfort),
huiffe (L382p Montfort)
|
Een aantal kaarten van de stapel afnemen voordat ze gedeeld worden, zodat de nieuwe bovenste kaart in ieder geval onbekend is [couperen, heffen, afheffen, afkappen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22390 |
de kaarten ronddelen |
geven:
geve (L382p Montfort, ...
L382p Montfort)
|
De kaarten ronddelen [delen, geven, hangen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22387 |
de kaarten schudden |
schudden:
schudden (L382p Montfort),
schuidde (L382p Montfort)
|
Speelkaarten door elkaar mengen zodat volgkaarten goed verspreid liggen [schudden, schokken, wassen, schieten, mingelen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22388 |
de kaarten steken |
steken:
stek (L382p Montfort),
steken (L382p Montfort)
|
De kaarten op een bepaalde manier schudden om vals te kunnen spelen [steken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
30052 |
de kelder uitgraven |
de kelder uitschieten:
kęldǝr ūtšētǝ (L382p Montfort)
|
De kelderruimte van het bouwwerk met behulp van de steekschop uitgraven. [N 30, 25b; monogr.]
II-9
|
23697 |
de kerkgang maken |
de kerkgang doen:
kirkegank doon (L382p Montfort),
kirkgank doon (L382p Montfort)
|
De kerkgang doen/maken. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23687 |
de kruisweg bidden |
de kruisweg beden:
de kruutswaeg baeje (L382p Montfort),
kruutsweg baeje (L382p Montfort),
de staties beden:
stasies baeje (L382p Montfort)
|
De gebedsoefening langs de 14 staties van Jezus gang van Pilatus naar Golgotha [kruisweg, kruuswèg, kruutswèèg]. [N 96B (1989)] || De kruisweg bidden (in de vastentijd, op Goede Vrijdag, na n begrafenis) [de kruutswèèg bèèje, de statioeëne beëne?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22538 |
de mei vieren |
de mei verdrinken:
de mei verdrinken (L382p Montfort)
|
De tractatie bij het plaatsen van die tak of vlag. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
34230 |
de melk inhouden |
ophouden:
ǫphāi̯ǝ (L382p Montfort)
|
Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.]
I-11
|
34231 |
de melk laten lopen |
(de melk) laten lopen:
lǭtǝ lǫu̯pǝ (L382p Montfort)
|
De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70]
I-11
|