e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mook

Overzicht

Gevonden: 657
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schudden met de riek schokkelen: sxǫkǝlǝ (Mook), uitereensmijten: ytǝręnsmitǝ (Mook) Bij het mest spreiden maakt men met de riek telkens al schuddende een slingerende beweging. [N M, 12b; N 11A, 24; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
schuren afwerken: afwerken (Mook) Het leer met schuurpapier of iets dergelijks gladmaken. [N 60, 120b; N 60, 242] II-10
schutter schutter: schötər (Mook) schutter [RND] III-3-2
schuurmachine, schrooimachine schuurmachine: sxūrmǝšin (Mook) Moderne machine waarme men schuurt en schrooit. Ze bestaat uit een as waaromheen rollen met schuurpapier zitten. De schuurmachine is meestal gecombineerd met de uitpoetsmachine. Zie het lemma gecombineerde machine. [N 60, 243b; N 60,243a] II-10
sering kruidnagel: -  kruinagel (Mook), kruinagel: -  kruinagel (Mook), nagelbloem: ook wel  nagelbloem (Mook, ... ) [DC 17 (1949)]sering [DC 17 (1949)] I-7, III-4-3
sikkel grasmes: grasmɛs (Mook) Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c] I-5
sjalot sjalot: mv -e  sjalot (Mook) [DC 13 (1945)] I-7
slaan slaan: bōnd ɛm blōu gəslagə (Mook) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
slak slak: slek (Mook) slak [DC 17 (1949)] III-4-2
slakkenhuis slakkenhuisje: slekkehuuske (Mook) slakkenhuis [DC 17 (1949)] III-4-2