26051 |
berrie |
ber(ri)g:
bęrǝx (Q090p Mopertingen),
(mv)
bęrǝgǝ (Q090p Mopertingen),
boom:
(mv)
bęi̯m (Q090p Mopertingen)
|
Elk van de twee bomen van de hoog- en stortkar waartussen het paard gespannen werd. De berries van de hoogkar verschillen essentieel van die van de stortkar: bij de eerste lopen de berries onder de hele bak door en maken ze er deel van uit (de zijwanden worden erop vastgezet), terwijl bij de tweede de berries tot halverwege de bak lopen en een aparte constructie vormen waarop de bak rust. Hierdoor kan de bak van de stortkar kippen, terwijl de berries op hun plaats blijven. Wanneer de bak van de hoogkar echter gekipt moet worden, gaat het hele voorstel van de kar omhoog. [N 17, 16 + 50b; N G, 54b + 64b; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20]
I-13
|
20790 |
beschuit |
beschuit:
1a-m
meschiet (Q090p Mopertingen)
|
beschuit [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
33166 |
besjes aan de aardappelplant |
bollen:
bǫlǝ (Q090p Mopertingen)
|
De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
21532 |
besteken |
besteken:
iemes bestêken (Q090p Mopertingen, ...
Q090p Mopertingen),
mei steken:
iemand iene mei steken (Q090p Mopertingen, ...
Q090p Mopertingen)
|
Iemand besteken (ter gelegenheid van zijn naamfeest). [ZND 33 (1940)]
III-3-1, III-3-2
|
21471 |
betalen |
betalen:
de mus geld hebben viër te konnen betaolen (Q090p Mopertingen)
|
Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
18845 |
beteuterd |
verslagen:
verslaogen (Q090p Mopertingen),
ook materiaal znd 32, 67
verslaogen (Q090p Mopertingen)
|
beteuterd, onthutst [ZND 01 (1922)] || hij stond beteuterd, onthutst [ZND 32 (1939)]
III-1-4
|
30059 |
betonfundament |
fondament met lagen:
fǫdǝment męt lǭgǝ (Q090p Mopertingen)
|
Taps toelopend fundament, vervaardigd van stampbeton. Deze betonsoort wordt laagsgewijs in een bekisting aangebracht en met een stamper verdicht. Zie ook afb. 25b. [N 31, 2b]
II-9
|
21516 |
betrappen |
snappen:
snappen (Q090p Mopertingen)
|
betrappen [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
18157 |
betten van een wonde |
baden:
baaien (Q090p Mopertingen)
|
een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
24561 |
beuk |
beuk:
gecombineerd met ZND 1 a-m "beuk
beuk (Q090p Mopertingen)
|
beuk (een hoge beuk) [ZND 21 (1936)]
III-4-3
|