| 17975 |
ziek |
ziek:
ziek (Q090p Mopertingen),
zik (Q090p Mopertingen)
|
ziek [ZND 39 (1942)], [ZND 46 (1946)]
III-1-2
|
| 17980 |
ziekte |
ziekte:
dei ziekte es besmettelijk (Q090p Mopertingen)
|
die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
| 17783 |
zien, kijken |
zien:
zien (Q090p Mopertingen, ...
Q090p Mopertingen)
|
Jan heeft een dikke stok op de weg zien liggen. [ZND 46 (1946)] || kijken [ZND 25 (1937)]
III-1-1
|
| 20937 |
zijde spek |
viedel:
ouder
vjoͅdəl (Q090p Mopertingen),
zij:
zeͅi (Q090p Mopertingen)
|
zijde spek [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
| 34580 |
zijladder |
ledder:
lɛdǝr (Q090p Mopertingen),
ledders:
lɛdǝrs (Q090p Mopertingen),
lɛdǝrǝ (Q090p Mopertingen)
|
Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.]
I-13
|
| 32947 |
zijladders van de oude kar |
ledders:
lɛdǝrs (Q090p Mopertingen),
lɛdǝrǝ (Q090p Mopertingen)
|
De open ladderachtige constructies aan de zijkanten van de oude hooikar. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s a en b. Het lemma bevat alleen meervouden. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel øhooiŋ zie het lemma ''hooi''.' [N 17, 12a en 30b; A 26, 2a; Lu 4, 2a]
I-3
|
| 27824 |
zijwand |
komp:
(mv)
ko.mpǝ (Q090p Mopertingen)
|
Elk van de zijkanten van een kar, wagen of kruiwagenbak. Herhaaldelijk worden in het materiaal speciaal de zijkanten van een hoogkar vermeld, die afgenomen kunnen worden. De zijwanden van de slagkar, die samen met de voorwand een vast geheel vormen, krijgen vaak geen aparte naam. De zijplanken zijn horizontale planken die tegen verticale rongen staan en waarop verhoogsels gezet kunnen worden. De woordtypes kist, mouw, komp en korf, die thans "elk van de twee zijwanden" betekenen, zijn oorspronkelijk termen voor de kar- of wagenbak als geheel. De benamingen voor dit geheel worden behandeld in het lemma bak. De meer specifieke benamingen voor de zijwanden van de kruiwagen worden onder het betreffende lemma behandeld. [N 17, 30a + 40 + 46a + add; N G, 53c + 60 a-b; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2a; JG 2b; JG 2c; A 26, 2b; Lu 4, 2b; monogr.]
I-13
|
| 22771 |
zingen |
zingen:
zenge (Q090p Mopertingen)
|
III. zingen; hij zong; gezongen. [ZND 25 (1937)]
III-3-2
|
| 17827 |
zitten |
zitten:
zitten (Q090p Mopertingen)
|
zitten [ZND 46 (1946)]
III-1-2
|
| 21572 |
zo arm als ... |
zo arm als de straat:
hè is zoe erm es de straot (Q090p Mopertingen)
|
Hij is zo arm als... (uitdrukkingen). [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|