e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Moresnet

Overzicht

Gevonden: 622
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
winterkoninkje koninkje: kø‧nəŋskə (Moresnet) winterkoning (9,5 overal bekend; klein beweeglijk bruin bolletje met opstaand wiebelstaartje; maakt bolnest met zijopening; veel jongen; zang leuk liedje, ook s winters [N 09 (1961)] III-4-1
wit halsboordje kraag: ene kraag (Moresnet) wit halsboordje (fr. faux-col) [ZND 32 (1939)] III-1-3
witte kool kappes: ka.pəs (Moresnet) I-7
witte kwikstaart bachstelze (du.): ~ bâ.x, "beek"cf. du bachstelze, kwikstaartje  ba.ršte͂ͅ.lšə (Moresnet), kwikstotsje: kwe.kšty.ske (Moresnet) kwikstaart, wit (18 zwart-wit-grijs; met lang wiebelstaartje; zeer algemeen; veel bij boerderijen en op wegen; roep [tijd-dik] [N 09 (1961)] III-4-1
witte vlekken duivelsvlekken: dȳvǝlsvlɛkǝ (Moresnet  [(plaats waar het getuig gedrukt heeft)]  ) Kale plekken op de huid. Zij zijn een gevolg van zweren of verwondingen door de druk van zadel en tuig, ook van het toebrengen van slagen. Zie ook het lemma ''gedrukt'' (7.36). [N 8, 90s] I-9
wonde wonde: wond (Moresnet) een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)] III-1-2
wortel wortel: wo ̞.tǝl (Moresnet), wo ̞tsǝl (Moresnet), wǫ.tǝl (Moresnet) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
worteltje moortjes: my(3)̄rəkə (Moresnet) I-7
zaalrug zaalrug: zālrøk (Moresnet) Zwak ingebogen of doorgezakte rug bij een paard, dat wellicht te vroeg werd ingespannen. [N 8, 12 en 90q] I-9
zanglijster, lijster lijster: lî.stər (Moresnet) zanglijster (22,5 bekend; gelige, gestippelde borst en buik; broedt in grote parken en bossen; ook trekvogel; nest is van binnen glad en bruin; roep [tsp]; luide roepende zang [N 09 (1961)] III-4-1