33146 |
zeven met de handzeef |
afkrienselen:
ǭfkręi̯nsǝlǝ (Q082p Munsterbilzen),
zeven:
zīǝ.vǝ (Q082p Munsterbilzen)
|
Zaaigraan winnen uit het met de wan gezuiverde graan door het te zeven. [N 14, 41b, 42b en 43b; JG 1a, 1b; Wi 43; S 45; monogr.]
I-4
|
33844 |
zich over de rug wentelen |
(zich) wendelen:
węnǝlǝ (Q082p Munsterbilzen)
|
Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69]
I-9
|
18201 |
zich verkleden |
verkleden:
zich verkleejën (Q082p Munsterbilzen)
|
Zich verkleden [verkleden, omkleden, omtrekken, iets anders aandoen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18219 |
zich warm aankleden |
warm aandoen:
werm oandoen (Q082p Munsterbilzen)
|
Zich warm aankleden [(in)duffelen, inpakken, warm aandoen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
33038 |
zicht |
zicht:
zix (Q082p Munsterbilzen)
|
Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51]
I-4
|
33029 |
zichter |
zichter:
zixtǝr (Q082p Munsterbilzen)
|
Degene die de zicht en de pikhaak hanteert. [JG 1a; monogr.]
I-4
|
17783 |
zien, kijken |
zien:
zīn (Q082p Munsterbilzen)
|
zien [RND]
III-1-1
|
17644 |
zijde |
zij(de):
zāj (Q082p Munsterbilzen)
|
Natuurprodukt dat wordt verkregen bij het afwikkelen van de cocons waarmee het zijderupsje zich omhult totdat het zich ontpopt tot vlinder (Morand, pag. 58). Het is de grondstof voor weefsels. [N 62, 79a; N 62, 75c; N 59, 201; L 8, 117; MW; monogr.]
II-7
|
20937 |
zijde spek |
zij:
braai= schijfje, plakje spek om te braden
zai̯ (Q082p Munsterbilzen)
|
vierkant stuk spek bij een varken, van elke flank een [Goossens 1a (1955)]
III-2-3
|
32245 |
zijhoutbalkje |
scheitje:
šēkǝ (Q082p Munsterbilzen)
|
De lat die aan weerszijden van het hoofdbord is aangebracht. De afneembare zijkant van de platte kruiwagen wordt tegen dit balkje vastgezet. Zie ook de lemmata ɛplatte kruiwagenɛ en ɛzijwandenɛ in wld I.13, pag. 89 - 90.' [JG, 1a]
II-12
|