29054 |
geer |
geer:
gęjǝr (Q082p Munsterbilzen)
|
Een naar boven spits uitlopende lap of strook waarmee men een kledingstuk van onderen verwijdt. [N 62, 11a; L 1a-m; L 23, 71; Gi 1.IV, 17; S 10; monogr.]
II-7
|
32746 |
geerakker |
kortvoren:
kǫt˲vōǝrǝ (Q082p Munsterbilzen)
|
Onder een geerakker wordt hier verstaan dat deel van een akker dat gerend geploegd moet worden als de akker niet de vorm van een rechthoek of een parallellogram heeft. De benaming voor dit onderdeel is niet zelden ook op de gerende akker in zijn geheel toepasselijk. Opgaven die duidelijk de (geometrische) vorm of een scherpe hoek van een akker bleken te betreffen, zijn in dit lemma echter niet opgenomen. Zie verder ook het volgende lemma. [N 11, 4b + 64; N 11A, 127 + 137f + 137g; N P, 1; A 33, 9 add.; A 33, 10; JG 1a + 1b; JG 2b-4, 7; monogr.]
I-1
|
21317 |
gehucht |
gehucht:
gehècht (Q082p Munsterbilzen)
|
gehucht [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
27539 |
geit |
geit:
gē.t (Q082p Munsterbilzen)
|
Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.]
I-12
|
21274 |
geld |
geld:
geͅlt (Q082p Munsterbilzen),
xaelt (Q082p Munsterbilzen)
|
geld [RND] || geld opdoen (opmaken) [RND]
III-3-1
|
33264 |
gele lupine |
lupinen:
lǝpīnǝ (Q082p Munsterbilzen)
|
Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.]
I-5
|
32991 |
geleding |
lid:
līǝ.t (Q082p Munsterbilzen)
|
Het deel van de graanstengel dat zich tussen twee knopen bevindt. Zie afbeelding 2, d. [JG 1a; monogr.; add. uit JG 1b]
I-4
|
23206 |
geloof |
geloof:
he het ze gelouf verloren (Q082p Munsterbilzen)
|
Hij heeft zijn geloof verloren. [ZND 23 (1937)]
III-3-3
|
19101 |
gemak |
gemak:
ook ZND 23, 076
gemaek (Q082p Munsterbilzen)
|
gemak [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19227 |
gemakkelijk |
gemakkelijk:
ook materiaal znd 23, 77
gemekkelijk (Q082p Munsterbilzen)
|
gemakkelijk [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|