34571 |
langwagen |
disselwagen:
disselwagen (Q022p Munstergeleen)
|
Vierwielige wagen, waarvan het voorste en het achterste asstel met elkaar verbonden zijn door een lange zware balk, de zogenaamde "langboom". De bak rust op drie ronblokken (zie dat lemma). Het achterstel bestaat uit een as, een asblok (zie dat lemma) en een rongblok. De langboom zit met een pin vast in het rongblok. Asblok en rongblok zijn op elkaar bevestigd. De twee achterste wagenarmen zorgen er samen met de langboom voor dat het achterstel onbeweeglijk is. Het voorstel bestaat uit een asblok, een middenblok en een rongblok. De bak rust op de rongblokken; de langboom en de voorste wagenarmen steken door het middenblok. Dwars door de drie blokken steekt een draaipin, waardoor het rongblok kan draaien boven de andere blokken. De dissel (zie dat lemma) zit geklemd tussen de voorste wagenarmen. De langwagen komt voornamelijk in Haspengouw, meer bepaald Droog-Haspengouw, voor. [N 17, 43c; N G, 51 + 70a; JG 1b + 1d]
I-13
|
20751 |
langwerpig wittebrood |
lange weg:
lange wék (Q022p Munstergeleen)
|
Langwerpig wittebrood (peel?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19599 |
lantaarn |
lucht:
luch (Q022p Munstergeleen)
|
lantaarn [SGV (1914)]
III-2-1
|
18346 |
lap op een schoen |
huif:
hoef (Q022p Munstergeleen)
|
lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18980 |
laster |
laster:
laster (Q022p Munstergeleen)
|
laster [SGV (1914)]
III-1-4
|
19297 |
lastig (werken) |
lastig:
lestig (Q022p Munstergeleen)
|
lastig [SGV (1914)]
III-1-4
|
17814 |
laten |
laten:
loate (Q022p Munstergeleen)
|
laten [SGV (1914)]
III-1-2
|
33384 |
latierboom |
box (e.):
bǫks (Q022p Munstergeleen)
|
Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.]
I-6
|
25036 |
lawaai maken |
leven maken:
lēͅve make (Q022p Munstergeleen)
|
lawaai maken [SGV (1914)]
III-4-4
|
25035 |
lawaai, herrie |
leven:
lêve (Q022p Munstergeleen)
|
lawaai [SGV (1914)]
III-4-4
|