34241 |
melk zeven |
zijen:
zii̯ǝ (Q022p Munstergeleen)
|
De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324]
I-11
|
34346 |
melkgift van de zeug |
zuik:
˲sø̜k (Q022p Munstergeleen)
|
[N 19, 20]
I-12
|
34568 |
melkkar |
melkkar:
męlǝkkar (Q022p Munstergeleen)
|
Kar om melkbussen van meerdere boeren van en naar de fabriek te brengen. Het was meestal een lange kar met een groot bodemoppervlak en lage zij-, voor- en achterplanken. [N 17, 15; N G 51; monogr.]
I-13
|
33072 |
menneke, binnenste deel van het hok |
eerste kast:
ēštǝ kas (Q022p Munstergeleen),
kruis:
krys (Q022p Munstergeleen)
|
Het groepje van boven aaneengebonden schoven die in het midden van een hok staan. Kruis heeft wel betrekking op de werkwijze de middelste vier schoven, waar de andere schoven omheen staan, in een kruisvorm te zetten. Deze vier schoven worden niet overal aan elkaar gebonden. Zie afbeelding 7. [N 15, 32a; JG 1d, 2d; Goossens 1963, krt. 37; monogr.]
I-4
|
20149 |
mens (alg.) |
mens:
ook voor man en vrouw; bij sympathiek medelijden
minš (Q022p Munstergeleen)
|
mens; wordt mensch gebruikt in de betekenis van man? Spreekt een vrouw b.v. van mn mensch?, wanneer ze haar man bedoelt? Komt het mensch voor in de betekenis van vrouw? En bedoelt men met die zegswijze alleen geringachting of ook sympathiek medelijden? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
24212 |
merel |
melder:
mälder (Q022p Munstergeleen),
mêêlder (Q022p Munstergeleen)
|
Hoe heet de merel? [DC 06 (1938)] || merel [SGV (1914)]
III-4-1
|
17563 |
merg |
merg:
merg (Q022p Munstergeleen)
|
merg [SGV (1914)]
III-1-1
|
30153 |
mergelblok |
bemeler mergelblok:
bēmǝlǝr mɛrǝx˱blǫk (Q022p Munstergeleen
[(meervoud: bēmǝlǝrmɛrǝx˱blø̜k)]
),
bemeler mergelsteen:
bēmǝlǝr mɛrǝxštęjn (Q022p Munstergeleen),
mergelblok:
mɛrǝgǝlblǫk (Q022p Munstergeleen
[(idem)]
)
|
Mergel is zandsteen met leem en kalk als bindmiddel. Men onderscheidt mergelaarde en mergelsteen. De eerste soort wordt toegepast bij het vruchtbaarmaken van landbouwgrond. De laatstgenoemde wordt, in rechthoekige of vierkante blokken gezaagd, vooral in het zuiden van het onderzoeksgebied gebruikt bij de bouw van huizen of als sierlaag in baksteenmetselwerk. Mergelsteen kan met een mes zeer gemakkelijk bewerkt worden maar is toch tamelijk duurzaam omdat ze onder invloed van het weer vaster wordt. Een van de beste soorten is de Sibbersteen uit de groeven van Valkenburg. [N 30, 55b; N 30, 56; monogr.]
II-9
|
30023 |
mergelkalk |
mergelkalk:
mɛrǝgǝlkalǝk (Q022p Munstergeleen)
|
Kalksoort die wordt verkregen door mergelsteen in een kalkoven te branden. Van Keirsbilck merkt op pag. 180 over de mergelkalk op: ø̄De mergelkalk heet ook 'leemmergel', als er veel leem in aanwezig is. Om hare mindere deugd, in vergelijking van andere kalksoorten, wordt zij weinig of niet gebruikt.ø̄ Het woordtype 'hydrauliekse kalk' (P 176) is een leenvertaling van het Franse 'mortier hydraulique', ø̄waterkalk, kalk die zonder toevoeging van vreemde bestanddelen in korte tijd onder water verhardtø̄. [N 30, 28c; monogr.]
II-9
|
33754 |
merrie |
meer:
mē̜r (Q022p Munstergeleen)
|
Gebruikt als handels-, werk-, voermans- en als fokpaard. [JG 1a, 1b; A 4, 2a; L 11, 11; L 20, 2a; L A1, 92; S 27; Wi 4; monogr.]
I-9
|