e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288p plaats=Nederweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huidschilfers schellen: schelle (Nederweert) schilfer [SGV (1914)] III-1-2
huif van de huifkar huif: huf (Nederweert) Kap van de huifkar. Deze kap wordt over hoepels getrokken, die vooraf op een hooikar gezet worden. [N 17, 10b; S 15; Wi 17; L 27, 32; L 1a-m; monogr] I-13
huifkar huifkar: hūfkɛr (Nederweert) Benaming voor een hoogkar waarop men een huif gezet heeft, zodat de kar voor personenvervoer gebruikt kon worden (bijv. bij kerk- en marktbezoek). Soms werd de huifkar ook voor vrachtvervoer, bijv. van meel, gebruikt. Zie ook het lemma molenkar in wld II.3. De huif was een linnen doek die over houten hoepels gespannen werd. Deze hoepels werden op hun beurt tegen de zijkanten van de kar bevestigd. Bovendien hing men aan de kar een trede, die het instappen vergemakkelijkte. [N 17, 10a + 15; N G, 51; JG 1a; S 15; L 27, 33; L 1a-m; R 3, 61; monogr.] I-13
huilen huilen: huûle (Nederweert), krijten: kritje (Nederweert), kriête (Nederweert) huilen III-1-4
huilen, schreien janken: janke (Nederweert), krijten: kriete (Nederweert) schreien [SGV (1914)] III-1-4
huis huis: hoes (Nederweert), hōēs (Nederweert), woonhuis: wūənhū.s (Nederweert) huis || woonhuis III-2-1
huis, woning huis: hoes (Nederweert), hū.s (Nederweert), kruipgat: krū.p˃gāt (Nederweert) huis [SGV (1914)] || zeer bekrompen behuizing III-2-1
huishouden huishouden: hoeshoaje (Nederweert) huishouden [SGV (1914)] III-2-1
huismus, mus blootkek: heel jonge huismus  blootkek (Nederweert), huiskets: hoeskets (Nederweert, ... ), hoêskets (Nederweert), huismus: (hoes)mös (Nederweert), kek: jonge huismus  kek (Nederweert), kets: onomatopee; mös is het normale woord, naast kets, en samenstellingen zoals hoesmös en hoeskets, daakmös, enz  kets (Nederweert), klut: klut (Nederweert), mus: mös (Nederweert, ... ), is het normale woord, naast kets, en samenstellingen zoals hoesmös en hoeskets, daakmös, enz  mös (Nederweert), ook verzamelnaam voor klein gevogelte  mös (Nederweert) huismus || huismus (14,5 overal bij de mensen door ieder gekend; wijfje geheel bruin [N 09 (1961)] || mus || musch [SGV (1914)] III-4-1
huisvlieg, vlieg vlieg: vleeg (Nederweert, ... ) huisvlieg [SGV (1914)] || vlieg [SGV (1914)] III-4-2