e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288p plaats=Nederweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mot mot: mot (Nederweert), mót (Nederweert) mot [SGV (1914)] III-4-2
motor moter: mo.tər (Nederweert) motor [RND] III-3-1
motorfiets stoomfiets: sto.umfits (Nederweert) motor [RND] III-3-1
motregen, fijne regen fiezelregen: feêzelraengel (Nederweert), motregen: motraengel (Nederweert), muggenpis: mögkepis (Nederweert), stofregen: BNO.  stoôfraengel (Nederweert), stuifregen: stoeëfraengel (Nederweert), zever: zeîver (Nederweert) motregen, fijne regen III-4-4
motregenen, licht regenen fiezelen: Opm. ook in de betekenis van: uit elkaar halen, zacht praten.  feêzele (Nederweert), miezeren: miezere (Nederweert), neetselen: neetsele (Nederweert), (ww.) (t neetsltj = gezichtedruppels; t stofreingeltj = dwarrelende druppeltjes)  neetsele (Nederweert), zeveren: zeîvere (Nederweert) miezelen, motregenen || stofregenen III-4-4
mout mout: mǭt (Nederweert) Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2
mouw hazesprong: hāzǝsprøŋ (Nederweert), mouw: moew (Nederweert) Gezwel, met name een vochtophoping, aan de achterzijde van het spronggewricht. Bij een jong paard kan een overvuld kniegewricht wel eens van voorbijgaande aard zijn, maar meestal is het een ernstige aandoening waarbij geen verbetering optreedt. Zie afbeelding 16. [A 48A, 54e; N 8, 32.10, 32.11, 90g, 90h, 90i en 90j; monogr.] || mouw [SGV (1914)] I-9, III-1-3
mug bramelenmeeuwis: maakt braam oneetbaar  braomelemieëwes (Nederweert), mug: mök (Nederweert) mug || mug, soort III-4-2
muilband, bovenste band van de schoof bovenste band: bø̄vǝnstǝ [band] (Nederweert), kruisband: krȳs[band] (Nederweert) Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
muilpeer muilpeer: moelpèr (Nederweert) muilpeer, slag op de kaak [SGV (1914)] III-1-2