e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288p plaats=Nederweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
portemonnee, beurs beurs: beurs (Nederweert) beurs III-3-1
pos jood: joet (Nederweert) pos (vis) III-4-2
postbode post: post (Nederweert) postbode [RND] III-3-1
postelein porselein: pòrsəléjn (Nederweert), postelein: postelein (Nederweert) [DC 69 (1994)]Hoe noemt u: postelein 1) portulaca oleracea - fam. portulacaceae = zomerpostelein 2) claytonia perfoliata - fam. portulacaceae = winterpostelein [N 71 (1975)] I-7
poten poten: pōtǝ (Nederweert), zetten: zętǝ (Nederweert) In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b] I-5
potkachel duiveltje: dy(3)̄.vəlkə (Nederweert) klein rond kacheltje op de boerderijen vroeger gebruikt om veevoer en de was te koken, men trof het in de tweede wereldoorlog ook wel in burgerkeukens aan voor verwarmings- en kookdoeleinden. Het waren in feite allesbranders die zonder bezwaar ook met sla III-2-1
pottenkoopman pottenkruier: pǫtǝkrøjǝr (Nederweert  [(id)]  ) Pottenkruier; koopman in aardewerk die met zijn handelswaar op een kruiwagen het land rondtrok. [monogr.] II-8
praam praam: prām (Nederweert) Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.] I-10
prei poor: poar (Nederweert), poeër (Nederweert), poor (Nederweert), póór (Nederweert) Hoe noemt u: prei (allium porrum - fam. liliaceae) (prej, porej, poor) [N 71 (1975)] || prei [SGV (1914)] I-7
preisoep poorsoep: Syst. WBD  poorsop (Nederweert) Preisoep (Poorsop?) [N 16 (1962)] III-2-3