e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288p plaats=Nederweert

Overzicht

Gevonden: 3221
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
familie familie: fermiêlie (Nederweert), volk: di-j ès getrouwdj mèt eine van det Mösse volk  volk (Nederweert) familie || familie, stam III-2-2
fatsoenlijk ordentelijk: ordêntelik (Nederweert) fatsoenlijk III-1-4
fauteuil fauteuil: fōtøͅi̯ (Nederweert) fauteuil, gemakkelijke stoel III-2-1
fazant bosfazant: (bos)fezant (Nederweert), boshoen: boshoon (Nederweert, ... ), fazant: fezânt (Nederweert) fazant || fazant (83 bekende jachtvogel; hen bruin en kleiner dan de kleurige haan [N 09 (1961)] III-4-1
fijngebouwd fijn: fīn (Nederweert) Gezegd van een paard met dunne, fijngebouwde poten. [N 8, 64c] I-9
filter in de melkzeef melkzij: mɛlkzēi̯ (Nederweert), zijlapje: zei̯lɛpkǝ (Nederweert) In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.] I-11
fitis ovenmannetje: oovemenke (Nederweert, ... ) fitis || fitis (11 talrijk in boompjes en struiken; zang zacht en zoetvloeiend [N 09 (1961)] III-4-1
flauwvallen sterretjes zien: dae zuut sterkes (Nederweert) duizelig worden, iemand die een harde slag op zijn hoofd heeft gekregen [N 07 (1961)] III-1-2
flikflooien flikflooien: flikfloeaje (Nederweert) flikflooien [SGV (1914)] III-1-4
fluim fluim: floem (Nederweert), fluum (Nederweert), klark: klarrek (Nederweert) fluim [SGV (1914)] || fluim [klad, kwalster, kwaaier] [N 10a (1961)] III-1-2