24182 |
kerkuil |
katuil:
kat-uul (L288p Nederweert),
katuul (L288p Nederweert, ...
L288p Nederweert),
kerkuil:
kèrkuul (L288p Nederweert, ...
L288p Nederweert),
torenuil:
tooren-uul (L288p Nederweert),
toorenuul (L288p Nederweert),
tooreuul (L288p Nederweert)
|
kerkuil || uil: kerkuil (34 gespikkeld oranje boven, wittig onder; hartvormig gezicht; broedt boven in grote schuren en torens; roep [chchchchchchch] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
23334 |
kerkwaarts |
naar de kerk:
nao de kerk (L288p Nederweert)
|
kerkwaarts [SGV (1914)]
III-3-3
|
22803 |
kermis |
kermis:
de kEhRmes (L288p Nederweert),
kɛ.rəməs (L288p Nederweert)
|
kermis [GTRP (1980-1995)], [RND]
III-3-2
|
33537 |
kers, zoete soorten |
kers:
kòrs (L288p Nederweert),
körs (L288p Nederweert),
rode waalse:
roeëj waelse (L288p Nederweert),
vleeskers:
dikke wiite kerssoort
vleîskörs (L288p Nederweert),
waal:
mv.
waele (L288p Nederweert),
wilde kers:
wildj körs (L288p Nederweert),
witte waalse:
witte waelse (L288p Nederweert)
|
kers || spaanse kers || spekkersen
I-7
|
33540 |
kersenboom |
kersenboom:
kòrseboum (L288p Nederweert)
|
I-7
|
20703 |
kersenpannenkoek |
kersenkoek:
Syst. WBD
körsekook (L288p Nederweert, ...
L288p Nederweert)
|
Pannekoek met kersen (kersekook?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33541 |
kersenpit |
kersensteen:
körsestein (L288p Nederweert)
|
I-7
|
19892 |
ketel |
ketel:
kiətəl (L288p Nederweert)
|
ketel
III-2-1
|
32783 |
kettingeg, weide-eg |
ketting[eg]:
kęteŋ[eg] (L288p Nederweert)
|
De kettingeg bestaat uit een vier-, soms driehoekig raam of slechts uit een losse voor- en achterbalk, waartussen kettingen gespannen zijn. Aan deze kettingen zijn korte en lichte tanden bevestigd. Zie afb. 13 en 14. Met de kettingeg wordt voornamelijk licht werk verricht. Het bekendst is het gebruik als weide-eg. Men bewerkt de weide met de kettingeg om de grasmat luchtiger te maken, om mest te verspreiden en molshopen te slechten. Men kan de kettingeg ook gebruiken om gerooide en in panden gelegde suikerbieten van de aanklevende aarde te ontdoen. Soms wordt met de kettingeg ook akkerland bewerkt. Van enige termen aan het einde van het lemma vindt men de plaatselijke varianten in het lemma ´akkersleep, weidesleep´ vermeld. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b + 2c; A 13, 16b; A 40, 10; N 11, 72e + 71 add.; N 11A, 163a + 181f; N 14, 81 add.; N J, 10; N P, 18b; monogr.]
I-2
|
19665 |
keuken |
huis:
aerd
hōēs (L288p Nederweert),
keuken:
kø̄.kə (L288p Nederweert)
|
keuken || woonkeuken
III-2-1
|