21481 |
portemonnee, beurs |
beurs:
beurs (L288p Nederweert)
|
beurs
III-3-1
|
24365 |
pos |
jood:
joet (L288p Nederweert)
|
pos (vis)
III-4-2
|
21203 |
postbode |
post:
post (L288p Nederweert)
|
postbode [RND]
III-3-1
|
33573 |
postelein |
porselein:
pòrsəléjn (L288p Nederweert),
postelein:
postelein (L288p Nederweert)
|
[DC 69 (1994)]Hoe noemt u: postelein 1) portulaca oleracea - fam. portulacaceae = zomerpostelein 2) claytonia perfoliata - fam. portulacaceae = winterpostelein [N 71 (1975)]
I-7
|
33171 |
poten |
poten:
pōtǝ (L288p Nederweert),
zetten:
zętǝ (L288p Nederweert)
|
In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b]
I-5
|
19494 |
potkachel |
duiveltje:
dy(3)̄.vəlkə (L288p Nederweert)
|
klein rond kacheltje op de boerderijen vroeger gebruikt om veevoer en de was te koken, men trof het in de tweede wereldoorlog ook wel in burgerkeukens aan voor verwarmings- en kookdoeleinden. Het waren in feite allesbranders die zonder bezwaar ook met sla
III-2-1
|
29425 |
pottenkoopman |
pottenkruier:
pǫtǝkrøjǝr (L288p Nederweert
[(id)]
)
|
Pottenkruier; koopman in aardewerk die met zijn handelswaar op een kruiwagen het land rondtrok. [monogr.]
II-8
|
27074 |
praam |
praam:
prām (L288p Nederweert)
|
Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.]
I-10
|
21006 |
prei |
poor:
poar (L288p Nederweert),
poeër (L288p Nederweert),
poor (L288p Nederweert),
póór (L288p Nederweert)
|
Hoe noemt u: prei (allium porrum - fam. liliaceae) (prej, porej, poor) [N 71 (1975)] || prei [SGV (1914)]
I-7
|
20667 |
preisoep |
poorsoep:
Syst. WBD
poorsop (L288p Nederweert)
|
Preisoep (Poorsop?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|