e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nederweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rook damp: da.mp (Nederweert), rook: roͅu̯k (Nederweert) rook [SGV (1914)] III-2-1
rookvlees gerookt vlees: geruiktj vleîs (Nederweert), rookvlees: ruikvleîs (Nederweert) rookvlees III-2-3
room room: roum (Nederweert), rǫu̯m (Nederweert), rǭm (Nederweert), De roum vanne mêllek  roum (Nederweert), Syst. WBD  roum (Nederweert, ... ) De room van de melk (de zaon?) [N 16 (1962)] || Het vette deel van de ongekookte melk dat boven komt drijven, als men de melk rustig laat staan. [N 6, 15a; N 16, 17; L 6, 15; L 14, 22; JG 1a, 1b, 2c; A 7, 15; A 39, 7a; Wi 53; Gwn 10, 1; monogr.] || room [SGV (1914)] I-11, III-2-3
roomhorentje roomhorentje: Syst. WBD  roomhoorntje (Nederweert) Roomhoren (kréémhorre, vulhorentje, zweretige vinger?) [N 16 (1962)] III-2-3
roompot roompot: rǫu̯mpot (Nederweert) Stenen pot waarin men de room bewaart. [N 12, 59; A 7, 15; JG 1d, 2c; monogr.] I-11
roomschotel melkkom: mɛlkkomǝ (Nederweert) Aarden schotel waarin men de versgemolken melk enige tijd laat staan, totdat de room bovendrijft. Vergelijk ook het lemma ''aarden pot'' in wld II.8, blz. 25-26. [N 12, 60; JG 1c, 2c; add. uit N 5A (I] I-11
roos (rosa) roos: roas (Nederweert), roeës (Nederweert), ru:əzə (Nederweert) roos [SGV (1914)] || rozen [RND] III-2-1
rosdoek rosdoek: rǫs˱dōk (Nederweert) Een onder de kar opgehangen doek waarin onder meer paardenvoer kan worden opgeborgen. [N 17, 84; A 26, 3a; monogr] I-13
roskammen rossen: rǫsǝ (Nederweert) Met borstel en kam - zie het volgende lemma - reinigen. [N 8, 102] I-9
rosmolen mange (fr.): manéézje (Nederweert), manège (fr.): manē̜žǝ (Nederweert) De oudste machine die voor het dorsen werd gebruikt. Een paard leverde hier de drijfkracht. Algemeen wordt onder manège een constructie verstaan bestaande uit een vertikale as die door een horizontale boom, waar een paard is voorgespannen, in beweging wordt gebracht. Door middel van een kardan-koppeling wordt die draaiende beweging doorgegeven aan een horizontale as die door de wand van de schuur naar een machine werd geleid en deze aandrijfkracht leverde. In dit geval wordt door de rosmolen een trommel aangedreven waarin de halmen gedorst werden. Vergelijk ook het lemma ''rosmolen'' in de aflevering over de molenaarsterminologie, wld II,3, blz. 163.' [N 14, 7; JG 1a, 1b; monogr.] || dorsmachine: draaiend wiel met boom dat door een trekpaard wordt voortgedreven om de dorsmachine te doen werken [N 14 (1962)] I-4, I-7