32962 |
achtergebleven hooi harken |
scharren:
sxɛrǝ (L288p Nederweert)
|
Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.]
I-3
|
33789 |
achterhand van het paard |
achterhand:
axtǝrhantj (L288p Nederweert),
achterstel:
axtǝrstęl (L288p Nederweert)
|
Het achtergestel van een paard, in tegenstelling met de voorhand of het voorste deel (3.1.3), en het middendeel of de middenhand (3.3.5). [N 8, 13 en 32.9]
I-9
|
17572 |
achterhoofd |
achterkop:
achterkop (L288p Nederweert),
kruin:
(kruun) (L288p Nederweert)
|
achterhoofd [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33802 |
achterknie |
achterknie:
axtǝrknei̯ (L288p Nederweert),
hak:
hak (L288p Nederweert)
|
Uitstekend achterpootsgewricht van het paard. Een gedeelte van de termen duidt niet de uit- maar de insprong of knieholte aan. Zie afbeelding 2.40. [JG 1a, 1b, 2c; N 8, 32.1, 32.5, 32.9, 32.10, 32.11 en 32.12]
I-9
|
32642 |
achterploeg |
achterploeg:
axtǝr[ploeg] (L288p Nederweert)
|
Het achterste deel van een rad- of karploeg, dat de ploegboom, het ploeglichaam en de staart omvat. [N 11, 31.II.1; N 11A, 100b]
I-1
|
17651 |
achterste |
achterste:
eichterste (L288p Nederweert)
|
achterste [SGV (1914)]
III-1-1
|
32741 |
achterste keerstrook |
bovenste voordel:
bø̄vǝlstǝ [voordel] (L288p Nederweert)
|
De wendakker die het verst van de akkeringang, van de weg of van huis verwijderd ligt. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma keerstrook ca. [N 11, 51b; N 11A, b; A 33, 5]
I-1
|
19445 |
achteruit |
terug-op:
trȳx˱ ǫp (L288p Nederweert)
|
Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.]
I-10
|
33854 |
achteruittrappen |
houwen:
hǫu̯ǝ (L288p Nederweert),
slaan:
slǭn (L288p Nederweert)
|
Met één of beide achterpoten achterwaarts trappen. [JG 1a; N 8, 70a en 72]
I-9
|
34584 |
achterwand |
achterkant:
axtǝrkantj (L288p Nederweert),
schot:
sxot (L288p Nederweert)
|
De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enquête opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.]
I-13
|