e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L294p plaats=Neer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krabben kratsen: kratse (Neer, ... ), schuren: sjoore (Neer) krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)] III-1-2
krakeling krakeling: Syst. WBD  krakeling (Neer), ring: Syst. WBD Van tarwemeel gebakken; werden vroeger rond pasen uitgedeeld aan scholen enz door de meer welgestelde mensen  ring (Neer) Krakeling (britsel, ring?) [N 16 (1962)] III-2-3
krampig kramp in de knoken (hebben): kramp en dǝ knø̜̄k (Neer) Gezegd van een paard dat kramp in de benen heeft. Vooral als de paarden een tijdje gestaan hebben, zijn ze erg stijf in de achterpoten. Het paard gaat als een haan. Zie ook het lemma ''hanetred'' (7.29). [N 8, 94c] I-9
krant gazet (<fr.): gezet (Neer) een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)] III-3-1
krassen kratsen: kratse (Neer) het geluid geven van een scherp voorwerp dat over een hard oppervlak schraapt [skratsen, krassen, kratsen] [N 91 (1982)] III-4-4
krentenbaard krentenbaard: krintebaard (Neer) Uitslag, zweertjes op de lippen en de kin (krentenbaard, baardziekte). [N 84 (1981)] III-1-2
krentenbol krentenbroodje: Syst. WBD  krintebrêûdje (Neer), krintebrûûtje (Neer) Krentenbroodje, krentenbol (krintenbol, briosj, krennee, krennie?) [N 16 (1962)] III-2-3
krentenbrood krentenmik: Syst. WBD  krintemik (Neer, ... ) Krentenbrood (krintemik, kramiek, beezenbrood, rezienemik, lippert, pruukesweg?) [N 16 (1962)] III-2-3
kreukel fronsel: fruusel (Neer), fruusele (Neer) ongewenste, valse vouw of plooi in een kledingstuk [kreukel, kneuker, freutel] [N 86 (1981)] III-1-3
kreukelen fronselen: fruusele (Neer) zich in ongewenste plooien zetten, gezegd van een kledingstuk [kreukelen, kreuk] [N 86 (1981)] III-1-3