e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L294p plaats=Neer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opnemen accijns opnemen: aksęjns opnēmǝ (Neer) De werkzaamheden van de ambtenaar van financiën voor de bepaling van de te betalen accijnzen. Men stelt daartoe de bierdichtheid of densiteit (soortelijk gewicht) vast met behulp van een vloeistofweger, areometer, bierweger of vochtmeter. Als de weger op gewicht is geijkt, spreekt men van een densimeter, is deze geijkt op procenten suiker, dan spreekt men van saccharometer. De hoeveelheid bier in de ketel kan men peilen met een peilstok. [N 35, 60; monogr.] II-2
opper huist: hust (Neer) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3
opperhuid vel: véle (Neer) opperhuid [N 10 (1961)] III-1-1
oprecht oprecht: oprecht (Neer) alles bedoelend zoals gezegd wordt, welmenend [rechtzinnig, oprecht] [N 85 (1981)] III-1-4
oprispen opstoten: opstôôte (Neer), rupsen: rupse (Neer), röpse (Neer, ... ) oprispen, een boertje laten [beuke, bulke, opgeure, opbotte] [N 10a (1961)] || oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)] III-1-2
oprit opvaart: opvaart (Neer) een hellend oplopende weg om op een dijk, een brug enz. te kunnen komen (april, opweg, opril, oprit, stoep, aprel) [N 90 (1982)] III-3-1
opscheppen stoefen: stjoefe (Neer, ... ), zwetsen: Van Dale: zwetsen, luidruchtig en onbedachtzaam spreken, m.n. grootspreken, snoeven.  zwetse (Neer, ... ) zich op iets beroemen, hoog van iets opgeven, groot spreken [blozen, blazen, schochten, stoefen, mensen, zwetsen] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
opschepper kale sinjeur: kale sinjeour (Neer) het gevoel van meerderheid te zeer of ongegrond doen blijken [groots] [N 85 (1981)] III-1-4
opschuiven opschuiven: opsjuuve (Neer) Opschuiven: in een zijwaartse richting schuiven om plaats te maken (opschikken, schavielen, opschuiven). [N 84 (1981)] III-1-2
opspelen sjamfoeteren: fr. Jean foutre  sjamfoetere (Neer) zeer boos uitvallen [sjamfoeteren, opspelen] [N 85 (1981)] III-1-4