id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
21795 | verwensen | naar de weerlist wensen: nao de waerlist winse (Neer), verwensen: verwinse (Neer) | iemand kwaad toewensen [wensen, verdijen, verwensen] [N 85 (1981)] III-3-1 |
28483 | verzegeld broed | gesloten broed: gesloten broed (Neer), gesloten dop: gesloten dop (Neer) | Gesloten broed. Het stadium van het broed waarbij de larf volgroeid is. De cel wordt door de werkbijen afgedekt met zegelwas. De larf kan zich gaan verpoppen. [N 63, 25b; N 63, 20a; N 63, 23d; N 63, 23a] II-6 |
28650 | verzegelde honing | verzegelde honing: verzegelde honing (Neer) | Honing uit een verzegelde raat. Ten aanzien van het woordtype rijpe honing merkt de informant uit L 333 op dat men, wanneer een raampje voor twee-derde verzegeld is, de honing rijp mag noemen. [N 63, 114a; N 63, 113a; monogr.] II-6 |
21806 | verzoek | aanhouden: aanhao (Neer), aanhaoje (Neer), bede: bae (Neer), baeje (Neer) | het vragen iets te willen doen, verzoek [bede] [N 85 (1981)] III-3-1 |
18931 | verzuimen | nalaten: naolaote (Neer), verzuimen: verzoeme (Neer) | nalaten te doen wat men opgedragen gekregen heeft of wat men beloofd heeft [verzuimen, schrikken, fouten] [N 85 (1981)] III-1-4 |
23312 | vespers | vesper (lat.): s zondags də vespər (Neer) | de vespers [RND] III-3-3 |
18277 | vest | wambuisje: wéémeske (Neer) | herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] III-1-3 |
18533 | vestzakje | wambuistasje: wéémestèske (Neer) | vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)] III-1-3 |
34274 | vetmesten | mesten: mē̜stǝ (Neer) | Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.] I-11 |
28543 | vetvliegen | vetvliegen: vetvliegen (Neer) | Het snel volvliegen door de bijen van korf of kast met honing bij goed honingweer. [N 63, 47c] II-6 |