e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerbeek

Overzicht

Gevonden: 1219
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boter boter: bōtǝr (Neerbeek) Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I] I-11
boterham boterham: Syst. WBD  booteram (Neerbeek), smouer: Syst. WBD Heel oud.  sjmouer (Neerbeek) Een boterham (stuk, botteram?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham (kinderwoord) bammetje: Syst. WBD  bémke (Neerbeek), boterhammetje: Syst. WBD  booterémke (Neerbeek) Kinderwoord voor boterham (bam, boo?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham met kaas kaasboterham: Syst. WBD  kièsbooteram (Neerbeek) Boterham met kaas (keesbam, keistaat, sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham van wit en zwart brood preekheer: Syst. WBD  praekhiaer (Neerbeek) Boterham van wit en zwart brood (preekheer?) [N 16 (1962)] III-2-3
botteriken ledders: lø̜dǝrǝ (Neerbeek) De ladderachtige constructies die vóór en achter op de hooikar worden geplaatst om de laadcapaciteit te vergroten. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s b en c. De term ladders ("ledders" en "leren") wordt zowel voor de botteriken als voor de zijladders gebruikt; zie het lemma ''zijladders van de oude kar''. Het lemma bevat alleen meervouden.' [N 17, 70; JG 1a, 1b, 2a; add. uit N 17, 40 en A 41, 24; monogr.] I-3
bouwland veld: vɛlt (Neerbeek) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
bovendeel van de rug krommejak: kraomejak draagen (Neerbeek), op de kroamejak zitten (Neerbeek), pokkel: pøkkel (Neerbeek) rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] || rug: op de rug zitten [N 10 (1961)] III-1-1
braaf braaf: et kèndj is braaf (Neerbeek) braaf, gezegd van een kind [N 06 (1960)] III-1-4
braakland braak: brǭk (Neerbeek) Stuk land of akker dat men √©√©n of meer jaren onbewerkt laat liggen alvorens het opnieuw te beploegen. [N 11, 6; N 27, 4b; N 27, 31; N 11A, 135; A 10, 4; A 33, 12; A 33, 14a; JG 1a, 1b, 2a, 2b, 2c; L 22, 13; L 1a-m; L 1u, 22; L 19b, 1a; S 4; Ale 253; monogr.] I-8