24060 |
pauselijke zegen |
pauselijke zengen:
de pauselijke zènge (Q019a Neerbeek)
|
De pauselijke zegen, de apostolische zegen, door de priester aan de stervende gegeven [paepslieje zeëje]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20414 |
peetoom |
peteren:
pètere (Q019a Neerbeek, ...
Q019a Neerbeek)
|
de peter [de paat] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
20415 |
peettante |
paat:
paat (Q019a Neerbeek, ...
Q019a Neerbeek)
|
de meter [joaën] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
20410 |
petekind |
petekind:
pètekindj (Q019a Neerbeek)
|
een petekind [patekink] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
23376 |
pilaar |
pilaar:
pelèèr (Q019a Neerbeek)
|
Een pilaar, de pilaren [pielder(s), pilèèr(e)?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17670 |
pink |
pink:
peŋk (Q019a Neerbeek)
|
Eénjarig kalf, onverschillig van welk geslacht, dat nog alle melktanden heeft. [N C, 9b en 8; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20]
I-11
|
23287 |
pinksteren |
pinksteren:
pènkstere (Q019a Neerbeek)
|
Pinksteren, de vijftigste dag na Pasen [Sinksen, Pinkste]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
17912 |
plassen (met water) |
knoeien:
knoien (Q019a Neerbeek)
|
knoeien met water, in t water plassen [klosse] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
34573 |
plateauwagen |
plateauwagen:
platōwāgǝn (Q019a Neerbeek)
|
Een vierwielige wagen, vaak al met wielen met luchtbanden, die voor het vervoer van melkbussen, biervaten, land- en tuinbouwproducten enz. gebruikt werd. De bak van deze wagen hangt laag boven de grond en heeft een groot bodemoppervlak. Vaak zijn er geen voor-, achter- en zijkanten. De wagen kan door paarden of ook door een tractor getrokken worden. [N 17, 43a; N G, 51 + 69; monogr.]
I-13
|
34637 |
platte kruiwagen |
platte schur(k)kar:
platǝ šø̜rkar (Q019a Neerbeek)
|
De platte kruiwagen is een kruiwagen waarvan de bodem uit planken bestaat, die langs de berries op scheien genageld zijn. Op de berries, schuin boven het wiel, bevindt zich het hoofdbord. De bovenrand van het hoofdbord wordt met de bodem verbonden door vier scheien, waartegen eveneens planken genageld zijn. Het hoofdbord zelf wordt door twee schuinstaande stokjes gestut. Opzij kunnen twee zijwanden op de bodem aangebracht worden, zodat de kruiwagen een bak heeft. Zie ook Theuwissen (1969), pag. 69-71. Deze kruiwagen komt vooral voor in het Maasland. In het noorden van Belgisch Limburg, waar de scheienkruiwagen in gebuik is, vindt men geen platte kruiwagens. [N 18, 97b; N 18, add; N G, 51 + 52b; JG 1b; L 1a-m; L 1u, 139; L 16, 19a-b; A 42, 13c-d; monogr.]
I-13
|