e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L367p plaats=Neerglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke eend pul: pęl (Neerglabbeek) [L 1a-m; JG 1a, 1b; S 18; A 6, add.] I-12
vrouwelijke gans pul: pęl (Neerglabbeek) [A 6, 5b; L 1a-m; JG 1a, 1b; S 9; monogr.] I-12
vrouwelijke geit germ: gęrǝm (Neerglabbeek) [N 77, 82; N 77, 79; JG 1a, 1b; N 19, L 322 add.; monogr.] I-12
vrouwelijke hond, teef moer: mōr (Neerglabbeek) teef [Goossens 1b (1960)] III-2-1
vrouwelijke kat moer: mōr (Neerglabbeek) moerkat, vrouwelijke kat [Goossens 1b (1960)] III-2-1
vrouwelijke kip hen: hen (Neerglabbeek) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwenklomp fletsertje: flɛtsǝrkǝ (Neerglabbeek) Klomp met een binnenlengte van 24 tot 26.5 centimeter. Zie ook afb. 258. De trippenklomp uit Meeswijk (L 424) was een lichte vrouwenklomp, versierd met uitgesneden bloempjes. Dit soort klompen werden tot ongeveer 1920 in huis en op weg naar de kerk gedragen. [N 97, 136; N 24, add.; Bakeman 8; monogr.] II-12
vrucht zetten spelen: spiêle (Neerglabbeek) vruchtzetten III-4-3
waaienx waaien: wejje (Neerglabbeek) waaien III-4-4
wacht wacht: waxt (Neerglabbeek) (op) wacht [ZND m] III-3-1