e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L367p plaats=Neerglabbeek

Overzicht

Gevonden: 2098
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
getob; tobben gemartel: ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel  gəmartəl (Neerglabbeek) gemartel [ZND 01 (1922)] III-1-4
getuigen getuigen: gətīgə (Neerglabbeek) getuigen [ZND 24 (1937)] III-3-1
gevaarlijk gevaarlijk: mət fēr silə dɛt is chɛfərlək (Neerglabbeek) Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)] III-1-4
gevaarlijke kerel gevaarlijk: dɛt is eine chəfārlɛkə kɛrəl (Neerglabbeek) Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)] III-1-4
gevangenis prison (<fr.): Van Dale: prison (&lt;Fr.), (gew.) gevangenis.  prəsoͅng (Neerglabbeek) gevangenis [ZND 24 (1937)] III-3-1
gevel faèade: fasaat (Neerglabbeek), voorgevel: viêrgevel (Neerglabbeek) gevel aan de voorzijde van een woning || voorgevel van een woning III-2-1
gevoelig (zijn) nog voelen: dɛt ve:l ich noch a:n mīn han (Neerglabbeek) mijn hand is nog gevoelig (b.v. op de plaats waar ik mij vroeger verbrand heb) [ZND 24 (1937)] III-1-1
gevoelloos (zijn) doof: döf (Neerglabbeek) in die vinger heb ik geen gevoel; hij is helemaal ... [ZND 24 (1937)] III-1-1
gewone spurrie spurrie: spęrǝx (Neerglabbeek) Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.] I-5
gewricht elleboog en knie: ɛlləboch ɛn knī (Neerglabbeek) hoe heet het gewricht van een lidmaat, d.i. de plaats waar de beenderen van armen of benen met elkaar verbonden zijn ? [ZND 24 (1937)] III-1-1