e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L367p plaats=Neerglabbeek

Overzicht

Gevonden: 2098
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kegels (mv.) kegels: kejXels (Neerglabbeek) Er zijn negen kegels. [ZND 36 (1941)] III-3-2
kelder kelder: Ki-jk dèè hèèt ziêker water inne kalder: zijn broekspijpen zijn te kort  kalder (Neerglabbeek), keller: kalər (Neerglabbeek, ... ) kelder [ZND 36 (1941)] III-2-1
kennen kunnen: Es ¯r mich zi-jne naam neet gezagd hauw, zuiw ich hem neet miêr gekandsj (of herkandsj)höbbe  könne (Neerglabbeek) kennen III-1-4
kerel kerel: kä:rəl (Neerglabbeek) Een sterke kerel [ZND 27 (1938)] III-3-1
keren omdraaien: ǫmdrājǝ (Neerglabbeek) Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW] II-7
kerkklok klok: də klieəpəl vannə klok (Neerglabbeek) De klepel van de klok. [ZND 28 (1938)] III-3-3
kerkuil kerkuil: körki-jl (Neerglabbeek) kerkuil III-4-1
kermis kermis: merxən isət keͅrməs (Neerglabbeek) Morgen is het kermis. [ZND 39 (1942)] III-3-2
kers, zoete soorten kers: kiêrs (Neerglabbeek) kers I-7
kerstmis kerstmis: koͅrsmes (Neerglabbeek), koͅrsəməs (Neerglabbeek) Hoe vertaalt men in uw dialect: Kerstmis? [ZND 20 (1936)] || Kerstmis. [ZND m] III-3-3