e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opstapelen van graanzakken op een hoop leggen: ǫp ęi̯nǝn hø̜̄p lęgǝ (Neerglabbeek) Zakken met graan op een hoop zetten. [L 27, 24] I-4
opsteken van de schoven opsteken: ǫpstē̜.kǝ (Neerglabbeek) Het op de oogstkar laden van de gedroogde schoven. Dit gebeurt door twee personen, de één, de opsteker (zie het lemma ''opsteker'', 5.1.4) steekt de schoven met een oogstgaffel van het hok naar de kar omhoog, waar de ander, de tasser (zie het lemma ''tasser op de wagen'', 5.1.5) de schoven aanneemt en in lagen (zie het lemma ''laag schoven op de wagen'', 5.1.7) op de oogstkar tast. Vergelijk ook het lemma ''hooi opladen'' (5.1.5) in aflevering I.3.' [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
optillen heffen: hɛffə (Neerglabbeek) dat kan ik opheffen [ZND 26 (1937)] III-1-2
optuigen aandoen: ā.ndō.n (Neerglabbeek) Een trekpaard van het nodige trektuig voorzien. Men zet het hoofdstel op het hoofd van het paard, plaatst het haam om zijn nek, legt het schoftzadel op zijn rug en doet het achterhaam aan. Tenslotte gespt men de verschillende delen aan elkaar. [JG 1b; N 8, 97a; monogr.] I-10
opvoeden, grootbrengen opbrengen: opbrènge (Neerglabbeek), opleiden: opleije (Neerglabbeek), optrekken: een volkser gezegde voor opleije  optrèkke (Neerglabbeek) opvoeden || opvoeden, grootbrengen III-2-2
opvoeding opvoeding: opvojing (Neerglabbeek) opvoeding III-2-2
opzettelijk expres: ekspres (Neerglabbeek), De höbs det espres neet gezagt  espres (Neerglabbeek), ook materiaal znd 1a-m  eͅspreͅs (Neerglabbeek) moedwillig, opzettelijk || moedwillig,opzettelijk || opzettelijk [ZND 23 (1937)] III-1-4
os os: ǫs (Neerglabbeek), stier: stēr (Neerglabbeek) Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11
oud, bejaard oud: aut (Neerglabbeek) oud; de man is oud [ZND 05 (1924)] III-2-2
oud, versleten paard knol: knǫl (Neerglabbeek), oude kragge: au̯ kraq (Neerglabbeek) Zie ook het lemma ''benamingen voor het paard naar de leeftijd'' (2.4.1), sub F. [JG, 1b; A 45, 28a; L 5, 36; L 36, 82; N 8, 20, 62f en 62g; monogr.] I-9