34115 |
schede van de koe |
vazel:
vā.zǝl (L367p Neerglabbeek)
|
Uitwendig geslachtsorgaan van de koe. [N C, 13; JG 1a, 1b; A 48A, 47b; monogr.]
I-11
|
17730 |
scheel |
scheel (bn.):
šēl (L367p Neerglabbeek)
|
scheel [ZND m]
III-1-1
|
17774 |
scheen |
scheen:
šēn (L367p Neerglabbeek)
|
scheen [ZND m]
III-1-1
|
34587 |
schei |
schei:
š˙ęi̯ (L367p Neerglabbeek),
scheien:
šęi̯.ǝ (L367p Neerglabbeek)
|
Elk van de houten balkjes die de berries verbinden en scheiden en zo de berries evenwijdig houden. Deze balkjes worden door openingen in de berries gestoken en door middel van spieën stevig vastgezet. Het aantal scheien van een kar is afhankelijk van de lengte van de berries. Een hoogkar heeft bijgevolg meer scheien dan een stortkar. [N 17, 24 + 40; N 8, 106; N G, 56e + 58a; JG 1a, JG 1b; monogr]
I-13
|
34635 |
scheienkruiwagen |
scheienkruikar:
šęǝkrukar (L367p Neerglabbeek)
|
De scheienkruiwagen is volgens Theuwissen (1969), pag. 71 een typisch Limburgs kruiwagentype. "Het bodemvlak bestaat uit een aantal dwarslatten, meestal zes, zonder bedekking met planken. Het hoofdbord heeft vijf of zes scheien tussen de bovenrand en de achterste dwarslat van de bodem; ook het hoofdbord heeft geen planken bedekking." Men treft dit type aan in het noorden van Belgisch Limburg en het Maasland. [N G, 51 + 52f; N 18, 97a-b; L 16, 19b; A 42, 15; monogr.]
I-13
|
19070 |
schelden, schimpen |
schampen:
sjampe (L367p Neerglabbeek),
schelden:
Samenst. sjelmechtig, sjelmeri-j
sjelle (L367p Neerglabbeek),
sjamfoeteren:
fr. Jean foutre
sjamfoetere (L367p Neerglabbeek)
|
opspelen, uitschelden || schelden, uitschieten in || schimpen
III-1-4
|
18952 |
schelm |
schelm:
Det hauw mich dèè sjelm fi-jn gelapt
sjelm (L367p Neerglabbeek)
|
slimme guit
III-1-4
|
20510 |
schenkel |
hees:
hiəs (L367p Neerglabbeek),
schonkenheesje:
sjònkehiêske (L367p Neerglabbeek)
|
schenkel [Goossens 1b (1960)] || schenkelhieltje van de ham
III-2-3
|
19564 |
schenkkan |
karaf:
Tafelfles voor water, wijn, likeur
kraf (L367p Neerglabbeek)
|
karaf
III-2-1
|
25257 |
schepel, maat van 100 liter |
vat:
(bijv. 60 liter bier).
vaat (L367p Neerglabbeek)
|
inhoudsmaat: vat; een vochtmaat van ongeveer 1 hl.
III-4-4
|