e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerharen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
niet behouden herlopen: hęrlǫu̯pǝ (Neerharen) Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b] I-11
niet drachtig leeg: lē̜x (Neerharen) [JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.] I-11
niet gedijen geen aard (hebben): geinen aard (Neerharen) Niet goed groeien, gezegd van planten (niet tieren, niet aarden). [N 82 (1981)] III-4-3
niet gehalveerde poortvleugel slag: slāx (Neerharen) Een scharnierende poort bestaat meestal uit twee vertikaal verdeelde planken helften of vleugels. Bedoeld wordt een poortvleugel die niet zelf nog eens gehalveerd is. Zie voor dit laatste het lemma "gehalveerde poortvleugel" (4.1.7). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18.c bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42a; monogr.] I-6
niet gunnen inhouden: ps. omgespeld volgens Frings.  engəhoͅu̯wə (Neerharen) ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)] III-3-1
nieuwe maan jong licht: jonk leech (Neerharen), nieuwe maan: nówe maon (Neerharen) schijngestalte van de maan: nieuwe maan [donkere maan] [N 81 (1980)] III-4-4
nippen sippen: sippen (Neerharen) Hoe noemt U: Met kleine beetjes drinken (pisen) [N 80 (1980)] III-2-3
noodbed, kermisbed paljas: paljas (Neerharen) Bed dat in tijd van nood op de grond wordt opgemaakt (kermisbed, paljas, paljas parterre) [N 79 (1979)] III-2-1
noot noot: nóót (Neerharen) noot [DC 47 (1972)] III-2-3
notariskosten schrijfgeld: ps. omgespeld volgens Frings.  šrifgeͅlt (Neerharen) gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)] III-3-1