e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerharen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pendule pendule: penduul (Neerharen) Klok op de schoorsteenmantel (pendule, horloge) [N 79 (1979)] III-2-1
penis fluit: Gemeen.  fluit (Neerharen), lul: Gemeen.  lul (Neerharen), pielewie: pielewie (Neerharen), piemel: piemel (Neerharen), Onschuldig.  piemel (Neerharen), piemeltje: Kinderwoord.  piemelke (Neerharen), Onschuldig.  piemelke (Neerharen), pietemannetje: Kinderwoord.  pietemenneke (Neerharen), pisje: Onschuldig.  piske (Neerharen), pisser: Onschuldig.  pisser (Neerharen), pissertje: Kinderwoord.  pisserke (Neerharen), poep: Kinderwoord.  poep (Neerharen), poepje: Kinderwoord.  poepeke (Neerharen) [N 10c (1995)] III-1-1
penis van de stier schacht: šax (Neerharen) Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b] I-11
pennenhouder pennenstok: pennestok (Neerharen) pennenhouder [ZND 40 (1942)] III-3-1
penwortel van een den spilwortel: spelwǫrtǝl (Neerharen) De penvormige wortel van een dennenboom. [N 27, 9b] I-8
persen werken: werken (Neerharen) Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47] I-11
perzikkruid reuts: rø̄.tš (Neerharen) Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56] I-5
pet: algemeen pats: patsj (Neerharen) pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)] III-1-3
peterselie peterselie: petərsē.li (Neerharen), petərsēli (Neerharen) [Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)] I-7
petroleum ptrole (fr.): petrol (Neerharen) petroleum, minerale licht ontvlambare stof die vooral tot verlichting in lampen en als brandstof wordt gebruikt [petrol, peter-, stink-, bron-, brom-, gasolie] [N 81 (1980)] III-4-4