e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerharen

Overzicht

Gevonden: 2169
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kornoelje (alg.) konkernol: (oranjekleurige vruchten)  kónkernöllen (Neerharen) De kornoelje. Gele kornoelje me gele bloemen en karmijnrode vruchten, 3-7 m hoog; de geelbruine schors schilfert in kleine schubben af. [N 82 (1981)] III-4-3
korset korset (<fr.): korset [koͅrset} (Neerharen) korset, rijglijf om de taille [rijlief, rellif, relf, ruls, stiklijst, stiflijk] [N 25 (1964)] III-1-3
korte broek korte broek: koͅrtə brōk (Neerharen) broek, korte (jongens)~ die de knieën onbedekt laat [N 23 (1964)] III-1-3
korte laars bot: bot (Neerharen), get: get (Neerharen) laars met een korte schacht die tot aan de kuit reikt [N 24 (1964)] || Laars, een paar laarzen (laars die alleen het been bedekt tussen enkel en knie) [ZND 37 (1941)] III-1-3
korte onderbroek? onderbroek: ongerbrook [ongerbrok} (Neerharen) onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)] III-1-3
kortmeel kortmeel: kǫrtmę̄l (Neerharen) Het op één na grofste produkt dat tijdens het builen wordt gescheiden. In volgorde van fijn naar grof is kortmeel grover dan kriel en fijner dan zemelen. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛbloemɛ, ɛboultéɛ, ɛkrielɛ en ɛzemelenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 249; Jan 244; Coe 221; Grof 248; N O, 38e] II-3
kortwieken kortwieken: kǫrtwēkǝ (Neerharen) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
kosten doen: ps. omgespeld volgens Frings.  dōn (Neerharen) Kosten, waard zijn; "wat kosten de biggen tegenwoordig?"[doen, uitdoen, gelle, gelden, gille? "wat gelle de baggen?"] [N 21 (1963)] III-3-1
koster koster: de kəster (Neerharen) Koster. [ZND 37 (1941)] III-3-3
kotelet, ribstuk kotelet: koͅrteleͅtə (Neerharen) koteletten [Goossens 1b (1960)] III-2-3