e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L368p plaats=Neeroeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vergiet zij: zie (Neeroeteren) vergiet, doorslag [ZND 45 (1946)] III-2-1
vergiftigen vergeven: vergeven (Neeroeteren) Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 107 (2001)] III-1-2
verhitten opwarmen: opwermen (Neeroeteren), ‧oͅpw‧ɛrmə (Neeroeteren) verhitten; Hoe noemt U: Voedsel warm maken (loteren) [N 80 (1980)] III-2-3
verhuizen verhuizen: verhoezen (Neeroeteren), vərhūzə (Neeroeteren) Van woning veranderen (verhuizen, overhuizen, overtrekken) [N 79 (1979)] III-2-1
verkering hebben vrijen: vri-je (Neeroeteren), vriejen (Neeroeteren) verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 115 (2003)] || vrijen III-2-2
verkleumd stijf: sti:əf vanə kaw (Neeroeteren), stief (Neeroeteren, ... ), verstijfd: verstiefd (Neeroeteren) hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)] || verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)] III-1-2
verkouden ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he: ik ben verkoud (Neeroeteren), verkoud: ge zult verkawd wêren (Neeroeteren), ich ben verkawd (Neeroeteren), ich bin verkauwt (Neeroeteren), ich bèn verkauwjd (Neeroeteren), ig ben verkauwd (Neeroeteren), vervangen: vǝrvaŋǝ (Neeroeteren) Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] || ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)] || ik ben verkouden [ZND 34 (1940)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)] I-9, III-1-2
verkoudheid ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he: ik heb een kau opgedaan (Neeroeteren), kou: dich zils eine kauw pakken (Neeroeteren), dig zuls eine kauw pakken (Neeroeteren), du zils eine kaw pakken (Neeroeteren), ich heb ein kau oppe borst (Neeroeteren) ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)] III-1-2
verlichting licht: leecht (Neeroeteren), verlichting: vərlēxteŋ (Neeroeteren) illuminatie, verlichting [ZND 01 (1922)] || verlichting III-2-1
verliezen verliezen: verlezen (Neeroeteren), vərlĕzən (Neeroeteren) Verliezen. [ZND m] || wij verliezen [ZND 08 (1925)] III-3-2