29960 |
kruizeel |
help:
hɛ.lǝp (L368p Neeroeteren),
schurgriem:
šø̜rǝxrēm (L368p Neeroeteren)
|
Riem die om de schouders gelegd wordt en aan de berries van de kruiwagen wordt vastgemaakt om het werk van de voerder te verlichten. Zie ook het lemma kruizeel in wld II.9. [N 18, 99, 100; JG 1a; JG 1b; JG 2a; JG 2b; JG 2c; L B, 90; L 35, 31; A 42, 16; monogr]
I-13
|
17749 |
krullen |
krullen:
krolle (L368p Neeroeteren)
|
krullen [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|
17791 |
krullen (ww.) |
krullen:
de hoar krollen (L368p Neeroeteren),
het haor krollen (L368p Neeroeteren, ...
L368p Neeroeteren)
|
het haar krullen (krullen maken) [ZND 29 (1938)]
III-1-1
|
18019 |
kuchen |
hoesten:
hooste (L368p Neeroeteren),
hoosten (L368p Neeroeteren),
keffen:
kiffen = zacht hoesten
kiffen (L368p Neeroeteren),
kiffen:
kiffen = zacht hoesten
kiffen (L368p Neeroeteren),
kuchen:
kuchen (L368p Neeroeteren, ...
L368p Neeroeteren)
|
kuchen [ZND 01 (1922)] || zachtjes hoesten, kuchen [ZND 29 (1938)]
III-1-2
|
34382 |
kudde schapen |
kud:
kęd (L368p Neeroeteren),
kęt (L368p Neeroeteren)
|
[JG 1a, 1b, 2c; L 6, 25b; A 4, 18; L 20, 18; monogr.]
I-12
|
34299 |
kudde volwassen varkens |
kudde:
kɛt (L368p Neeroeteren)
|
In dit lemma zijn de benamingen voor "kudde dieren" in het algemeen en "kudde varkens" in het bijzonder opgenomen. Zowel in de "Amsterdamse" als "Leuvense" vragenlijsten was gevraagd naar "kudde dieren". Dieren konden varkens, schapen, koeien, ganzen zijn. De antwoorden die betrekking hadden op specifiek "kudde schapen", "kudde ganzen" zijn bij het hoofdstuk schapen, ganzen ondergebracht. [N 76, 2; A 4, 18; L 4, 18; L 20, 18; monogr.]
I-12
|
17582 |
kuif |
kuif:
ku:əv (L368p Neeroeteren)
|
kuif [N 10 (1961)]
III-1-1
|
34475 |
kuiken |
kuiken:
ki.kǝ (L368p Neeroeteren)
|
Jong van een kip. [A 6, 1d; Wi 4; RND 1; L 6, 20a; L 42, 32; JG 1a, 1b, 2c; S 14; Gwn 5, 15; Vld.; monogr.]
I-12
|
33703 |
kuil |
kuil:
kūl (L368p Neeroeteren)
|
Een kuil, gat in de grond. [L 29, 12a; L 1a-m; monogr.]
I-8
|
17606 |
kuiltje (in de kin / wangen) |
kuiltje:
kielke (L368p Neeroeteren),
kielke in de kin (L368p Neeroeteren, ...
L368p Neeroeteren),
kielke in ne kin (L368p Neeroeteren)
|
een kuiltje in de kin [ZND 29 (1938)] || Kuiltje in de wang: een kuiltje in de wang, bijv. als men lacht (kuilke, kuiltje, putje). [N 106 (2001)]
III-1-1
|