28868 |
meetlint |
lintmeter:
lęntmē̜tǝr (L368p Neeroeteren)
|
Een oprolbaar ± 150 cm lang meetlint, vervaardigd van linnen en inwendig van koperdraad voorzien om het rekken of krimpen tegen te gaan (Gerritse, pag. 21). Zie afb. 2. [N 59, 2; N 62, 69]
II-7
|
24210 |
meeuw algemeen |
meeuw:
miêf (L368p Neeroeteren)
|
meeuw
III-4-1
|
33337 |
meid, dienstmeid |
dienstmaagd:
dēnstmāxt (L368p Neeroeteren),
dienstmeid:
dēnsdmęi̯t (L368p Neeroeteren),
maagd:
māxt (L368p Neeroeteren)
|
Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.]
I-6
|
24582 |
meidoorn |
doornheg:
zie ook ZND01, a-m en ZND24, 039b, apart ingevoerd
dêre häg (L368p Neeroeteren),
rode haagdoorn:
zie ook ZND01, a-m en ZND24, 039b, apart ingevoerd
rooien haagdeern (L368p Neeroeteren),
witte haagdoorn:
zie ook ZND01, a-m en ZND24, 039b, apart ingevoerd
haagdeern, witten — (L368p Neeroeteren)
|
haag- of meidoorn, met rode bloemen [ZND 24 (1937)] || haag- of meidoorn, met witte bloemen [ZND 24 (1937)]
III-4-3
|
24331 |
meikever |
meikever:
ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005;
meikêver (L368p Neeroeteren),
mulder:
mölder (L368p Neeroeteren)
|
meikever [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
20309 |
meisje |
gors:
nogal denigrerend
gòrs (L368p Neeroeteren),
maagdje:
meegtje (L368p Neeroeteren),
mêgtje (L368p Neeroeteren, ...
L368p Neeroeteren),
afleiding van maagd
mèègdsje (L368p Neeroeteren),
meisje:
mêsje (L368p Neeroeteren),
pul:
pöl (L368p Neeroeteren),
vrouwtje:
vruiwke (L368p Neeroeteren),
wicht:
wècht (L368p Neeroeteren)
|
een (niet noodzakelijk) kleinevrouw, als een jeugdig meisje || knap en flink meisje || meisje [ZND 01 (1922)], [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
20366 |
meisje met wie een jongen verkering heeft |
liefste:
leefste (L368p Neeroeteren)
|
het meisje met wie men verkering heeft [parmeteit, meid, fem, frul, caprice] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
20381 |
meisje met wie men verloofd is |
wicht:
wècht (L368p Neeroeteren)
|
verloofde of vriendin
III-2-2
|
18622 |
meisjesmuts met afhangende strook |
kapmuts:
kapməts (L368p Neeroeteren)
|
meisjesmuts die nauw om het hoofd sluit en met een strook afhangt tot op de schouders [kaaper, kappelin, kapmöts] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18637 |
meisjespantalon met kanten pijpen |
boks:
boks (L368p Neeroeteren)
|
meisjespantalon (vero) met kanten pijpen die tot onder de knieën reiken [N 25 (1964)]
III-1-3
|