19597 |
vergiet |
zij:
zie (L368p Neeroeteren)
|
vergiet, doorslag [ZND 45 (1946)]
III-2-1
|
18054 |
vergiftigen |
vergeven:
vergeven (L368p Neeroeteren)
|
Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
20533 |
verhitten |
opwarmen:
opwermen (L368p Neeroeteren),
‧oͅpw‧ɛrmə (L368p Neeroeteren)
|
verhitten; Hoe noemt U: Voedsel warm maken (loteren) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19370 |
verhuizen |
verhuizen:
verhoezen (L368p Neeroeteren),
vərhūzə (L368p Neeroeteren)
|
Van woning veranderen (verhuizen, overhuizen, overtrekken) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
20367 |
verkering hebben |
vrijen:
vri-je (L368p Neeroeteren),
vriejen (L368p Neeroeteren)
|
verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 115 (2003)] || vrijen
III-2-2
|
18002 |
verkleumd |
stijf:
sti:əf vanə kaw (L368p Neeroeteren),
stief (L368p Neeroeteren, ...
L368p Neeroeteren),
verstijfd:
verstiefd (L368p Neeroeteren)
|
hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)] || verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18074 |
verkouden |
ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he:
ik ben verkoud (L368p Neeroeteren),
verkoud:
ge zult verkawd wêren (L368p Neeroeteren),
ich ben verkawd (L368p Neeroeteren),
ich bin verkauwt (L368p Neeroeteren),
ich bèn verkauwjd (L368p Neeroeteren),
ig ben verkauwd (L368p Neeroeteren),
vervangen:
vǝrvaŋǝ (L368p Neeroeteren)
|
Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] || ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)] || ik ben verkouden [ZND 34 (1940)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)]
I-9, III-1-2
|
18080 |
verkoudheid |
ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he:
ik heb een kau opgedaan (L368p Neeroeteren),
kou:
dich zils eine kauw pakken (L368p Neeroeteren),
dig zuls eine kauw pakken (L368p Neeroeteren),
du zils eine kaw pakken (L368p Neeroeteren),
ich heb ein kau oppe borst (L368p Neeroeteren)
|
ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)]
III-1-2
|
19888 |
verlichting |
licht:
leecht (L368p Neeroeteren),
verlichting:
vərlēxteŋ (L368p Neeroeteren)
|
illuminatie, verlichting [ZND 01 (1922)] || verlichting
III-2-1
|
21393 |
verliezen |
verliezen:
verlezen (L368p Neeroeteren),
vərlĕzən (L368p Neeroeteren)
|
Verliezen. [ZND m] || wij verliezen [ZND 08 (1925)]
III-3-2
|