e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeroeteren

Overzicht

Gevonden: 3933
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borrelen (van water) borrelen: borrelen (Neeroeteren) bobbelend naar boven komen, gezegd van water [borrelen, wellen, walen, kwelmen] [N 81 (1980)] III-4-4
borrelglaasje glaasje: Eè stevig glèèske achteriêversloan  glèèske (Neeroeteren) borreltje III-2-1
borst borst: borst (Neeroeteren) Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9
borst inwerken opvullen: opvø̜lǝ (Neeroeteren) Elk van de voorpanden van het colbert van kunstmatige borstwelving voorzien. Dit gebeurt door het aanbrengen van voeringdelen, de binnenvulling, het maken van figuurnaden, suçons, in panden en vulling en het in vorm strijken, dresseren, van de panden (Papenhuyzen III, pag 22-29). [N 59, 111; N 59, 113] II-7
borstel borstel: boͅrstəl (Neeroeteren) borstel [ZND 01 (1922)] III-2-1
borstelig haar pinhaar: pinhoər (Neeroeteren) borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)] III-1-1
borstkas borst: borst (Neeroeteren), ich heb ein kau oppe borst (Neeroeteren) borst [ZND 01 (1922)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] III-1-1
borstriem jok: jūek (Neeroeteren) I-10
borstrok lijfje: liefke (Neeroeteren) borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] III-1-3
borstrok (voor mannen) lijfje: liefke (Neeroeteren) borstrok voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3