e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hutselen / kaarten schudden add. rongelen: Elders: raddelen. Geh. Neerpelt. (t Daghet in den Oosten XIV, 149)  rongelen (Neerpelt) De lootbriefkens ondereen mengelen. III-3-2
huurcontract huurcontract: hy(3)̄rkoͅntrakt (Neerpelt) het contract dat gesloten wordt wanneer een huis wordt verhuurd; hoe zegt men b.v. "ik heb een ...... van drie jaar"? [ZND 43 (1943)] III-3-1
huurhuis gehuurd huis: gehuurd hoes (Neerpelt) huurhuis [ZND 27 (1938)] III-2-1
huurpenning werdel: WNT: werdel - wordel, weerdel, werrel, warrel, weddel -, 1) Spinschijfje, b) Een derg. voorwerp als onderpand of teeken van contract gegeven bij het aangaan van een dienstverplichting (en bij feitelijke indiensttreding omgeruild tegen het drinkgeld, de godspenning vand. ook: drinkgeld, fooi, godspenning.  w"rəl (Neerpelt), wørəl (Neerpelt) Hoe noemt men de huurpenning (geldstuk door boeren aan dienstpersoneel gegeven bij t huren)? [ZND 16 (1934)] || huurpenning (aan dienstboden gegeven) [ZND B2 (1940sq)] III-3-1
huwelijksafkondigingen roepen: urste, twidde en derde roep (Neerpelt) De huwelijksafkondigingen, huwelijksgeboden, de "roepen", de "geboden". [N 96D (1989)] III-3-3
huwelijksexamen catechismus: kadegismes (Neerpelt) Het huwelijksexamen bij de pastoor. [N 96D (1989)] III-3-3
huwelijksmis trouwmis: trouwmès (Neerpelt) De huwelijksmis, bruidsmis [broedsmaes]. [N 96D (1989)] III-3-3
iemand iets verwijten verwijten: imət vərwitən (Neerpelt) iemand verwijten [ZND B1 (1940sq)] III-1-4
iemand prijzen bestuiten: imət bəsty(3)tən (Neerpelt) iemand prijzen of loven [ZND B1 (1940sq)] III-1-4
iemand uitschelden uitschelden: īmed oetschellen (Neerpelt), oetschellen (Neerpelt), uitschijten: īmeͅd uitschīten (Neerpelt), plat  īmed oetschieten (Neerpelt) Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-1-4