e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwaadaardig roepen kweken: kwiǝkǝn (Neerpelt), schreeuwen: sxrȳǝu̯ǝn (Neerpelt) [N 8, 47 en 67] I-9
kwaadspreekster babbelwijf: babbelwief (Neerpelt), klappei: klapei (Neerpelt), kletskous: kletskous (Neerpelt), tang: tang (Neerpelt) vrouw die gaarne kwaadspreekt [ZND 29 (1938)] III-1-4
kwaken kwaken: kwaken (Neerpelt), kwakkelen: kwakǝlǝ (Neerpelt) Roepen, gezegd van de eenden. [L 37, 8b] I-12
kwartel kwakkel: kwakkel (Neerpelt, ... ), kwartel: kwartel (Neerpelt) kwartel [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] III-4-1
kwartelkoning kwartelkoning: kwartelkeuning (Neerpelt) kwartelkoning III-4-1
kweek puin: p˙yn (Neerpelt), puinen: puinen (Neerpelt), pø̜̄nǝn (Neerpelt), pø̜i̯nǝ (Neerpelt) Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweekgras (Agropyrum repens) [Lk 04 (1953)] I-5, III-4-3
kweepeer kweekpeer: kwieəkpēr (Neerpelt), kweepeer: kwiepèr (Neerpelt) [ZND 29 (1938)] I-7
kwezel bange geit: wa d’en bang geit (Neerpelt), ook materiaal znd 29, 23  bang geit (Neerpelt), kroezeltje: wa d’en kroezelke (Neerpelt), kwezel: kwezel (Neerpelt, ... ), wan kwezel (Neerpelt) Een bidziel, bidmens, kwezel, overdreven vrome persoon. [N 96B (1989)] || kwezel [ZND 01 (1922)] || Wat een kwezel! [ZND 29 (1938)] III-1-4, III-3-3
kwezelachtig kwezelachtig: kwezelechtig (Neerpelt) Kwezelachtig. [N 96B (1989)] III-3-3
kwispelstaarten kwispelen: kwispele (Neerpelt) kwispelstaarten [ZND 29 (1938)] III-2-1