33842 |
kwaadaardig roepen |
kweken:
kwiǝkǝn (L312p Neerpelt),
schreeuwen:
sxrȳǝu̯ǝn (L312p Neerpelt)
|
[N 8, 47 en 67]
I-9
|
19314 |
kwaadspreekster |
babbelwijf:
babbelwief (L312p Neerpelt),
klappei:
klapei (L312p Neerpelt),
kletskous:
kletskous (L312p Neerpelt),
tang:
tang (L312p Neerpelt)
|
vrouw die gaarne kwaadspreekt [ZND 29 (1938)]
III-1-4
|
24341 |
kwaken |
kwaken:
kwaken (L312p Neerpelt),
kwakkelen:
kwakǝlǝ (L312p Neerpelt)
|
Roepen, gezegd van de eenden. [L 37, 8b]
I-12
|
24201 |
kwartel |
kwakkel:
kwakkel (L312p Neerpelt, ...
L312p Neerpelt,
L312p Neerpelt),
kwartel:
kwartel (L312p Neerpelt)
|
kwartel [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)]
III-4-1
|
24202 |
kwartelkoning |
kwartelkoning:
kwartelkeuning (L312p Neerpelt)
|
kwartelkoning
III-4-1
|
24880 |
kweek |
puin:
p˙yn (L312p Neerpelt),
puinen:
puinen (L312p Neerpelt),
pø̜̄nǝn (L312p Neerpelt),
pø̜i̯nǝ (L312p Neerpelt)
|
Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweekgras (Agropyrum repens) [Lk 04 (1953)]
I-5, III-4-3
|
33552 |
kweepeer |
kweekpeer:
kwieəkpēr (L312p Neerpelt),
kweepeer:
kwiepèr (L312p Neerpelt)
|
[ZND 29 (1938)]
I-7
|
19105 |
kwezel |
bange geit:
wa d’en bang geit (L312p Neerpelt),
ook materiaal znd 29, 23
bang geit (L312p Neerpelt),
kroezeltje:
wa d’en kroezelke (L312p Neerpelt),
kwezel:
kwezel (L312p Neerpelt, ...
L312p Neerpelt),
wan kwezel (L312p Neerpelt)
|
Een bidziel, bidmens, kwezel, overdreven vrome persoon. [N 96B (1989)] || kwezel [ZND 01 (1922)] || Wat een kwezel! [ZND 29 (1938)]
III-1-4, III-3-3
|
23736 |
kwezelachtig |
kwezelachtig:
kwezelechtig (L312p Neerpelt)
|
Kwezelachtig. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19980 |
kwispelstaarten |
kwispelen:
kwispele (L312p Neerpelt)
|
kwispelstaarten [ZND 29 (1938)]
III-2-1
|