e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prutsen frullen: cf. Schuermans s.v. "frullen  frullen (Neerpelt), frutselen: frusselen (Neerpelt), frutselen (Neerpelt), knutselen: knutselen (Neerpelt, ... ), op een stuntelige manier verrichten: iets op een stuntelige manier verrichten (Neerpelt), prullen: prullen (Neerpelt, ... ), prutselen: prutselen (Neerpelt, ... ), prutsen: prutsen (Neerpelt), prŭtsen (Neerpelt), prø͂tsən (Neerpelt), prütsen (Neerpelt), pruttelen: pruttele (Neerpelt), vodden: vodden (Neerpelt) Frutselen (met kleinigheden bezig zijn). [ZND 35 (1941)] || prutsen: betekenis [ZND 40 (1942)] || prutsen: uitspraak [ZND 40 (1942)] || prutsen: uitspraakpruttelen [ZND 40 (1942)] III-1-4
prutswerk geknoei: wat e geknoei (Neerpelt), smerig werk: wa smerig werk (Neerpelt) Wat een geknoei (slecht en slordig werk). [ZND 35 (1941)] III-1-4
puber jong maagdje: jonk mɛchtsjə (Neerpelt), jong mannetje: jonk mɛnnəkə (Neerpelt) iemand van jeugdige leeftijd (jongere) [N 102 (1998)] III-2-2
pudding podding: Syst. Frings  poͅdeŋ (Neerpelt) Pudding (bodding, podding?) [N 16 (1962)] III-2-3
puimsteen puimsteen: pompstiǝn (Neerpelt), pumstiǝn (Neerpelt), pø̜jmstiǝn (Neerpelt) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9
puistjes brobbeltjes: broͅbəlkəs (Neerpelt), bultjes: bøltjəs (Neerpelt), puistjes: [sic]  putskəs (Neerpelt), zweertjes: zwerkəs (Neerpelt) puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)] III-1-2
pullover schipperstricot (<fr.): schipperstrieko (Neerpelt) pullover truivest met mouwen zonder knopen [N 23 (1964)] III-1-3
punt van het blad van de zeis tip: tøp (Neerpelt) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
purper mauve (fr.): maof (Neerpelt), moof (Neerpelt), paars: paars (Neerpelt), purper: purper (Neerpelt) Hoe heet de kleur, die de overgang vormt tussen rood en blauw; de kleur van de bekleedsels die in de Goede Week over de kruisbeelden worden gehangen? [ZND 38 (1942)] III-3-3
putemmer putemmer: pøteͅmər (Neerpelt) [N 12 (1961)] I-7