e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

Gevonden: 4325
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bloem mengen bloem mengen: blūm mɛŋǝn (Neerpelt) De verschillende soorten bloem die de bakker koopt, gaat hij mengen met het doel een zo goed mogelijk product te verkrijgen. Hij meleert de verschillende soorten bloem in bepaalde verhoudingen. Dit kan het beste gebeuren in de z.g.n. meleermachine. Men kan niet zo maar de verschillende bloemsoorten bij elkaar storten. Moet men met de hand mengen, dan is vereist de verschillende soorten eerst door elkaar te mengen. Stort men de bloem in de deegmachine , dan moet men deze enkele minuten laten draaien, waardoor men de soorten voldoende mengt (Schoep blz. 38) II-1
bloem van zeer harde, droge tarwekorrels tarwebloem: tɛ̄rvǝblūm (Neerpelt) Over het algemeen kan men zeggen dat harde tarwe buitenlandse tarwe is en inlandse tarwe zachte (Schoep blz. 7). [N 29, 15a] II-1
bloementuin bloemenhof: bloemenhoof (Neerpelt), tuin: toen (Neerpelt) [Willems (1885)]bloemenhof [ZND 27 (1938)] I-7
bloemknop bot: bot (Neerpelt, ... ), knop: knup (Neerpelt) bot, knop [ZND 34 (1940)] || knop [ZND 34 (1940)] III-4-3
bloemkuip bloemkuip: blūmkūp (Neerpelt) De kuip waarin de bloem bewaard wordt. [N 29, 17] II-1
bloemperk bed: beͅt (Neerpelt) [Goossens 1b (1960)] I-7
blussen blussen: blusschen (Neerpelt), blysə (Neerpelt), spuiten: spuiten (Neerpelt), spyitən (Neerpelt) blussen [ZND 23 (1937)] III-3-1
blutsen butsen: butsen (Neerpelt) De appels niet blutsen. [ZND 21 (1936)] III-1-2
bochel bult: būlt (Neerpelt), bølt (Neerpelt) bochel (bult, hoge rug) [ZND B1 (1940sq)] || Hij heeft een bochel. [ZND 21 (1936)] III-1-2
boek boek: boek (Neerpelt, ... ), buk (Neerpelt), būk (Neerpelt) boek [ZND 21 (1936)], [ZND 44 (1946)] III-3-1