18277 |
vest |
kamizooltje (<fr.):
kamezoolke (L312p Neerpelt),
vestje:
vēͅstjə (L312p Neerpelt),
vɛsjə (L312p Neerpelt),
wambuisje:
wɛməskə (L312p Neerpelt)
|
herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] || vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)], [ZND B1 (1940sq)]
III-1-3
|
18533 |
vestzakje |
giletzakje (<fr.):
gieletzekske (L312p Neerpelt)
|
vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34054 |
vet te mesten stierkalf |
babystier:
bēbistīr (L312p Neerpelt),
vet beest:
vɛt best (L312p Neerpelt)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (kalf) het lemma ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 75a]
I-11
|
34070 |
vet te mesten vaars |
vette vaars:
(mv)
vɛtǝ vē̜rzǝ (L312p Neerpelt),
vetvaars:
(mv)
vɛ̄tvɛ̄rzǝ (L312p Neerpelt)
|
[N 3A, 75c]
I-11
|
34071 |
vetkoe |
muntige koe:
møntexǝ [koe] (L312p Neerpelt),
vetbeest:
vɛtbīǝst (L312p Neerpelt),
vettige koe:
vɛtexǝ [koe] (L312p Neerpelt)
|
Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.]
I-11
|
33665 |
vetweide |
vetwei:
vɛtwē̜j (L312p Neerpelt),
vɛ̄twęi̯j (L312p Neerpelt),
wei:
węi̯ (L312p Neerpelt)
|
Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.]
I-8
|
33756 |
veulen |
veulen:
vø̄.lǝn (L312p Neerpelt)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
23910 |
vier uitersten |
vier uitersten:
4 oewtersten (L312p Neerpelt)
|
De vier uitersten van de mens (te weten: dood, oordeel, hemel, hel) [toponiem te Meijel: de Vruttersjte]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22832 |
vieren |
houden:
gəhoͅwən (L312p Neerpelt),
vieren:
vieren (L312p Neerpelt)
|
gevierd [RND] || Vieren. [Willems (1885)]
III-3-2
|
23762 |
vigilie |
heiligavond:
hèlligaved (L312p Neerpelt)
|
De avond vóór een kerkelijke feestdag [vigilie, heiligavond]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|